DE AMBITIE VAN DE PROFEET (VREDE ZIJ MET HEM)
Met hem verscheen ijver. Vanaf kindsbeen heeft hij zichzelf het allerhoogste ten doel gesteld, eigende hij zich het meest verheven karakter toe en met minder nam hij geen genoegen. Hij was ambitieus, vooruitstrevend, moedig, uniek, weergaloos en succesvol. De geschiedschrijvers meldden dat een rustplek in de schaduw van de Kacbah speciaal gereserveerd was voor de grootvader van de Profeet (vrede zij met hem). Niemand zou uit ontzag voor hem hier plaats durven nemen. Totdat Mohammed als kindzijnde op een dag hierop ging zitten, dit in weerwil van zijn grootvaders bedienden.
Ook bezat hij voor zijn Profeetschap alle kenmerken van een bewindsman en autoriteit. Dit bracht Qoeraysh ertoe hem de bijnamen ‘de Waarheidsgetrouwe’ en ‘de Betrouwbare’ te geven. Zij zouden zich neerleggen bij zijn oordeel en zijn bemiddeling zoeken.
Toen Allah hem zegende met de Boodschap, keek hij uit naar al-Wasielah: de hoogste graad in het Paradijs. Hij vroeg Allah hierom en leerde ons dit voor hem te vragen bij Allah. Hem is de menselijke volmaaktheid toegekomen. Het gegeven dat hij dit wereldse leven en zijn pracht en praal opzij zette, bewijst zijn daadkracht, aspiratie en vastberadenheid.
Vrede en zegeningen zij met de Boodschapper van Allah.
DE SUPPLICATIE VAN DE PROFEET (VREDE ZIJ MET HEM)
Allah zegt (interpretatie van de betekenis):
“Roept mij aan; Ik zal jullie verhoren.” (Soerat Ghaafir: 60)
“En als Mijn dienaren jou vragen naar Mij; waarlijk, Ik ben nabij, Ik verhoor de smeekbede van de smekende wanneer hij tot Mij smeekt.” (Soerat al-Baqarah: 186)
De Profeet (vrede zij met hem) zei: “De smeekbede is de aanbidding.”
(Ahmad, Aboe Daawoed en at-Tirmidhi)
Ook zei hij (vrede zij met hem): “Wie Allah niet vraagt, op hem zal Allah vertoornd zijn.”
(al-Boechari in al-Adaab al-Moefrad, at-Tirmidhi)
Hij was gewoon zijn Heer onder welke omstandigheid dan ook aan te roepen. Hij zou zijn zaken overlaten aan zijn Meester. Hij pleegde zijn Heer aanhoudend te smeken om Zijn Genade en Vergeving. Hij zou Hem dringend vragen om zijn Goedheid en Vrijgevigheid, daarbij gebruikmakend van smeekbeden die zich beperken tot de essentie, zoals: “O Allah, schenk ons het goede in dit wereldse en schenk ons het goede in het Hiernamaals en behoed ons voor de Bestraffing van het Vuur.” (al-Boechari en Moeslim)
Of: “O Allah, ik vraag U om vergeving en welzijn.” (Ahmad, Ibn Daawoed en Ibnoe Maadjah)
Hij zou zijn smeekbeden driemaal herhalen, aanvangen met het verheerlijken van zijn Heer, zich richting de qiblah positioneren, wellicht de rituele wassing verrichten alvorens het suppliëren en hij pleegde zijn gemeenschap de etiquette van de smeekbeden bij te brengen. Zo leerde hij hen te beginnen met het loven van Allah, het aanroepen van Allah middels Zijn Schone Namen, het frequentelijk smeken en het in acht nemen van de tijden waarin de kans op het verhoren van de smeekbeden groot is, zoals aan het einde van ieder verplicht gebed, tussen de adhaan en de iqaamah, tijdens het laatste uiur van de vrijdagmiddag, op de dag van cArafah en tijdens de prosternatie, het vasten en het reizen. Ook liet hij weten dat de smeekbede van een ouder ten bate van het kind verhoord wordt.
Wanneer alles tegen zat, richtte hij zich smekend ten hemel en zou hij vol ootmoedigheid, vrees, liefde en blindelings vertrouwen herhaaldelijk zijn vragen en behoeften voorleggen aan Zijn Heer. Dit deed hij bijvoorbeeld op de Dag van Badr, Khandaq en cArafah. Allah zou zijn smeekbeden verhoren en hem (vrede zij met hem) meteen in zijn wensen tegemoetkomen, zoals Hij, de Verhevene, deed toen Hij de maan voor hem spleet, het eten en het bezit vermeerderde, hem in oorlogen deed overwinnen, hem en zijn volgelingen telkenmale bijstond, zijn vijanden het onderspit deed delven en zijn smeekbede verhoorde op de dag dat de Profeet (vrede zij met hem) op het preekgestoelte stond en om regenval smeekte. Dit alles om Zijn Goddelijke Plan te bewaarheiden, de Profeet (vrede zij met hem) te eren en hem de uiteindelijke zege te doen toekomen.
MOHAMED SAW IN DE BIJBEL
Alle lof zij Allah en vrede en zegeningen zij met de Profeet Mohammed Voorts,
Het is algemeen bekend dat Allah Aadam deed neerdalen naar de aarde om hem en zijn nakomelingen op de proef te stellen wat betreft aanbidding en gehoorzaamheid. Dit ter voltooiing van het volgende vers:
“En Ik heb de Djinn en de mens slechts geschapen om Mij te aanbidden.” (Adh-Dhariyyaat: 56)
Degenen die zich aan de voorschriften van Allah weten te houden, zullen in aanmerking komen voor verlossing en redding. En degenen die er voor kiezen om de Satan te aanbidden, zullen van het rechte Pad afdwalen en vernietigd raken. Allah zegt namelijk:
“Wij zeiden: ,,Daalt allen neer van haar (het Paradijs). En, indien er leiding van Mij tot jullie komt, zullen zij, die Mijn leiding volgen, vrees noch droefheid kennen. En degenen die niet geloven en Onze tekenen verloochenen, zullen de bewoners van het Vuur zijn; zij zullen daarin verblijven.” (Al-Baqarah: 38-39)
De mensen hebben tien eeuwenlang Allah alleen aanbeden – Dit vanaf de tijd van Aaadam tot aan de tijd van Noeh (vrede zij met hen beiden) – Daarna begon veelgodendom zich onder de mensen te verspreiden als gevolg van de verering van een aantal overleden rechtschapen mensen. Hun dood heeft er toe geleid dat de mensen van hun tijd onder aanvoering van de Satan beelden van hen zijn gaan maken en beelddiensten zijn gaan houden. En na dit incident openbaarde Allah aan Noeh om de mensen at-Tawhied (eenheid van Allah) in herinnering te gaan brengen. Een missie die negenhonderd en vijftig jaar zou gaan duren. Allah zegt:
“Voorwaar, Wij zonden Noeh tot zijn volk, en hij verbleef onder hen duizend jaar op vijftig jaar na. Vervolgens werden zij door de zondvloed ondergelopen terwijl zij onrechtvaardig waren.” (Al-cAnkaboet: 14)
En het was uiteindelijk slechts een klein groepje dat zijn vertrouwen stelde in Noeh en hem heeft gevolgd. Hierop richtte Noeh zich smekend ten hemel en zei:
“Noeh zeide: “Mijn Heer, zij gehoorzamen mij niet, en volgen iemand wiens bezit en kinderen slechts tot zijn ondergang hebben bijgedragen. En zij hebben een vreselijk plan gesmeed. En zeggen tegen elkander: ‘Verlaat uw goden nooit. Verlaat noch Wodd, noch Sowa, noch Jaghoes en Ja3oeq en Nasr.’ En zij hebben velen doen dwalen, en doet de onrechtplegers slechts in dwaling toenemen.” Daarom werden zij vanwege hun zonden verdronken en in het Vuur gedreven. En zij konden buiten Allah om geen helpers vinden. En Noeh had gezegd: “Mijn Heer, laat in het land geen huis van de ongelovigen achterblijven; Want als U hen achterlaat zullen zij Uw dienaren op een dwaalspoor zetten en zij zullen niets dan een verdorven en ondankbaar nageslacht voortbrengen.” (Noeh: 21-27)
Na de tijd van Noeh, leefden de mensen voor enige tijd nog volgens de richtlijnen van at-Tawhied, maar daarna belandden zij opnieuw in een spinnenweb van Shirk. Dus er volgde een reeks van profeten die steeds belast werd met de opdracht om de mensen weer terug te leiden naar Het Pad van Allah. En één van die profeten was Moesa (vrede zij met hem). Hij was één van de meest succesvolle profeten die naar het huis van Israël zijn gezonden. Toch heeft hij enorm geleden onder het verzet, tegenwerking en veel vragen van zijn volk. Allah zegt:
“En toen Mozes tot zijn volk zei: “O mijn volk, jullie hebben julliezelf onrecht aangedaan door het kalf te aanbidden: daarom dienen jullie berouwvol tot jullie Heer terug te keren en doodt julliezelf, dat is het beste voor jullie Bij jullie Heer”. Daarna Vergaf Hij jullie jullie zonden. Voorzeker, Hij is Berouwaanvaardend, Genadevol. En (gedenk) toen Jullie zeiden: “O Mozes, wij zullen je niet geloven, totdat wij Allah openlijk mogen aanschouwen”, toen trof jullie een donderslag, terwijl jullie toekeken. Toen wekten Wij jullie weer op na jullie dood, opdat jullie dankbaar zouden zijn.” (Al-Baqarah: 54-56)
Nadat Moesa het leven liet, is zijn boek voor een lange tijd als wet blijven gelden onder de kinderen van het huis van Israël. En alle profeten die daarna zijn gekomen verwezen de mensen terug naar de Thora; het boek van Moesa. Dit duurde voort tot aan de komst van cIesa (vrede zij met hem) die met een aantal aanpassingen op de Thora was gekomen. Daarom staat er in de Koran dat cIesa het volgende tegen het nageslacht van Israël zegt:
“(Ik ben tot jullie gekomen) bevestigende voor datgene wat vóór mij was, namelijk, de Torah en om jullie iets, van wat jullie (eerder) verboden was gemaakt toe te staan; en ik ben tot jullie gekomen met een teken van jullie Heer, vreest daarom Allah en gehoorzaamt mij.” (Aali cImraan: 50)
En deze woorden van cIesa worden tevens bevestigd door de teksten in de bijbel. Zo staat in Matteüs 5: 17 vermeld dat cIesa zegt: “Meent niet dat ik gekomen ben om Wet en Profeten af te breken; ik ben niet gekomen om af te breken, maar om aan te vullen.”
En met het opvaren van cIesa naar de hemel is dan ook een einde gekomen aan deze tendens van gezonden profeten naar het huis van Israël. Want het was tijd geworden om het profeetschap te overhandigen aan een andere natie. En daarom zegt cIesa in de Bijbel tegen het nageslacht van Israël: “Hierop zeide Jezus tot hen: Hebt gij nooit in de Schriften gelezen: De steen die de bouwlieden hebben verworpen, die is hoeksteen geworden; vanwege den Heer is dit geschied, en het is een wonder in ons oog? Daarom zeg ik u: Het Koninkrijk Gods zal u ontnomen worden en gegeven aan een volk dat de vruchten er van opbrengt. En wie op dezen steen valt zal verpletterd worden, en op wien hij valt, dien zal hij vermorzelen.” (Mattheüs 21: 42-44)
Het was uiteindelijk het Arabische volk dat met deze grote eer mocht opstrijken. Het volk van de laatste profeet Mohammed (vrede zij met hem). En met de woorden ‘En wie op dezen steen valt zal verpletterd worden, en op wien hij valt, die zal hij vermorzelen’ bedoelt cIesa te zeggen dat eenieder die de voortgang van de Boodschap van de Islam zal proberen te beletten, vermorzeld en verpletterd zal worden. En het feit dat de bouwlieden deze steen zullen verwerpen, geeft aan dat het hier om iemand gaat die van weinig betekenis wordt geacht door de kinderen van Israël. En de enige op wie deze woorden van toepassing kunnen zijn is Mohammed, aangezien hij een afstammeling is van Ismaël, de zoon van Haadjar, over wiens nageslacht niet al te serieus wordt gedaan omdat zij slechts een slavin was. Maar Allah besloot deze kleinzoon van Haadjar tot een grote Profeet te maken. De allergrootste wel te verstaan. Allah zegt:
“Mohammed is de Boodschapper van Allah. En zij, die met hem zijn, zijn niet toegevend tegen de ongelovigen en zachtmoedig onder elkander. Jij ziet hen zich buigen en nederwerpen (in gebed), Allah’s genade en Zijn welbehagen zoekende – Op hun aangezicht zijn de sporen van het zich ter aarde werpen. Dit is hun beschrijving in de Torah. En hun beschrijving in De bijbel. Als het zaad van koren, dat zijn scheut uitspruit, en die versterkt, waardoor zij dik wordt en op eigen stengel komt te staan, tot vreugde van de zaaiers en woede van de ongelovigen. Allah heeft aan de gelovigen die goede werken doen, vergiffenis en een grote beloning beloofd.” (Al-Fath: 29)
Ook zegt Allah:
“Zij, die de boodschapper, de ongeletterde profeet volgen, die zij in de Torah en de Bijbel beschreven vinden, Hij die hen het goede opdraagt en het kwade verbiedt, veroorlooft hun de goede dingen en verbiedt hen de slechte dingen en ontheft hen van de last en de boeien die hen bonden. Zij, die in hem geloven en hem eren en ondersteunen en het licht dat met hem is nedergezonden volgen, zullen geheid slagen.” (Al-Acraaf: 157)
Allah stuurde ter afsluiting van alle eerdere profeten een ongeletterde Profeet met een boodschap die zich kenmerkt door soepele en gemakkelijke voorschriften die door iedereen en zonder enige moeite tot uitvoer kunnen worden gebracht. Ook heeft Hij (Allah) zorg gedragen voor het veiligstellen en waarborgen van deze universele boodschap. Want het gaat hier per slot om de laatste boodschap die als bewijs geldt tegen de mensheid. Allah zegt namelijk:
“En Wij zullen niet straffen totdat Wij een boodschapper hebben gezonden.” (Al-Israa’ : 15)
Ook zegt Allah:
“En jullie Heer zal de steden niet vernietigen, voordat Hij in de hoofdstad een boodschapper heeft verwekt die hun Ons woord verkondigt; noch verwoesten Wij steden tenzij de bewoners er van onrechtvaardig zijn.” (Al-Qasas: 59)
Alle profetieën die spreken over de laatste profeet in de eerdere boeken, kunnen slechts van toepassing zijn op Mohammed (vrede zij met hem). Want de enige persoon die na cIesa bijgestaan werd door de wonderen van Zijn Heer, gehoorzaamd werd door zijn volk, uitnodigde naar de eenheid van Allah en grote zeges kende, was Mohammed (vrede zij met hem). En ook was hij de enige profeet die gezonden was naar de werelden. Zo zegt hij (vrede zij met hem) in een overlevering van al-Boechari en Moeslim: “Voorheen, werd de profeet specifiek naar zijn volk gestuurd, en ik ben (daarentegen) naar de algehele mensheid gestuurd.”
Zelfs cIesa (vrede zij met hem) was slechts belast met het uitdragen van de goddelijke boodschap aan zijn volk alleen. Hij zegt namelijk in Mattheüs 15: 24: “Ik ben alleen tot de verloren schapen van Israëls huis gezonden.”
De goddelijke wijsheid heeft beslist dat Mohammed de zoon van cAbdullah met zijn optreden de reeks van profeten zal sluiten. Allah zegt namelijk:
“Mohammed is niet de vader van één van jullie mannen, maar de Boodschapper van Allah en de laatste der profeten.”(Al-Ahzaab: 40)
En natuurlijk zijn er ook teksten in de Bijbel te vinden die deze zaak bevestigen, zo is de volgende tekst te vinden in Genesis 17: 15-21: “Voorts sprak God tot Abraham: Sarai, uw vrouw, moet gij niet Sarai, maar Sara noemen; Ik zal haar zegenen en geef u ook bij haar een zoon; ja, haar zegenen zal ik, zodat zij tot natiën wordt: koningen van volkeren zullen uit haar voortkomen. Toen viel Abraham op zijn aangezicht en lachte, terwijl hij bij zichzelven zeide: Zal een honderdjarige een zoon krijgen, en Sara, een negentigjarige, een kind ter wereld brengen? En Abraham zeide tot God: Och, mocht Ismael leven voor uw aangezicht! Maar God sprak: Neen, neen. Uw vrouw Sara zal u een zoon baren, dien gij Izaak zult heten; met hem zal ik mijn verbond bevestigen tot een eeuwig verbond voor zijn kroost. Ook wat Ismael aangaat heb ik u verhoord; zie, ik zal hem zegenen, hem vruchtbaar maken en zeer, zeer vermenigvuldigen: twaalf vorsten zal hij verwekken, en ik zal hem tot een groot volk maken. Maar mijn verbond zal ik bevestigen met Izaak, dien Sara u op dezen tijd in het volgend jaar baren zal.”
Deze tekst geeft duidelijk aan dat de gunst van Allah zowel Izaak als Ismaël zal toekomen, en niet alleen Izaak zoals de Joden en de Christenen willen doen geloven. Dit wordt nog eens bevestigd door datgene wat terug te lezen is in Genesis 21: 9: “Daar zag Sara den zoon van Hagar, de Egyptische, dien deze aan Abraham gebaard had, lachend spelen, en zij zeide tot Abraham: Drijf die slavin met haar zoon uit; want de zoon dier slavin mag geen mede-erfgenaam van mijn zoon, van Izaak, zijn. Dit mishaagde (ergeren) Abraham zeer ter wille van zijn zoon (Ismaël); maar God zeide tot Abraham: Het mishagen u niet om den knaap en om uw slavin. Wees Sara ter wille in alles wat zij tot u zegt; want door Izaak zult gij kroost erlangen dat uw naam draagt. Doch ook den zoon der slavin zal ik tot een volk maken, omdat hij uw telg (afstammeling) is.”
Dus hier geeft Allah aan dat beide zoons van Ibraahiem aanspraak zullen maken op het profeetschap. En dat Ismaël uit zal groeien tot een groot volk. En dit werd nog eens benadrukt door de engel die zich aan Haadjar toonde en tegen haar zei: “En de engel Gods riep tot Hagar uit den hemel en zeide tot haar: Wat deert u, Hagar? Vrees niet; want God heeft den knaap gehoord, zoals zijn naam aanduidt. Sta op, neem den knaap op en houd hem stevig vast; want ik zal hem tot een groot volk maken. Toen opende God haar ogen en zij zag een waterput, ging den zak met water vullen en gaf den knaap te drinken. En God was met den knaap; hij groeide op, vestigde zich in de woestijn en werd een boogschutter. Zo woonde hij in de woestijn Paran.” (Genesis 21: 17-21)
En de enige profeet die er in geslaagd is om verschillende naties in overeenstemming met elkaar te brengen is Mohammed (vrede zij met hem). Voor zijn komst waren de Arabieren elkander vijandig gezind en verwikkeld in onderlinge strijd, ook speelden zij geen grote rol op het gebied van de wereldeconomie, politiek en geschiedenis. Toch wist Mohammed deze mensen onder een vlag te verenigen, namelijk die van de Islam. Later zouden zich ook de andere naties aansluiten bij de gelederen van Mohammed. En hiermee is dan ook de volgende bijbelse profetie uitgekomen: “Met den naam van uw (Abraham) kroost (kind) zullen alle volken der aarde zich zegen toebidden; omdat gij naar mij geluisterd hebt.” (Genesis 22:18)
En het is algemeen bekend dat de profeten die tot het nageslacht van Izaak behoren, zich slechts op de kinderen van het huis van Israël hebben toegespitst. Dus het kan ook niet anders of de voorgenoemd tekst moet op Mohammed van toepassing zijn, die ook een afstammeling is van Ibraahiem. Allah zegt over hem:
“Zeg: ,,O mensen, ik ben als boodschapper van Allah naar jullie allen gezonden.” (Al-Acraaf: 158)
“En Wij hebben u slechts gezonden als een brenger van blijde tijdingen en een waarschuwer voor de gehele mensheid.” (Saba’: 28)
Natuurlijk zullen sommige mensen dit proberen te ontkrachten door te zeggen dat ook het Christendom door vele naties in de armen is gesloten, maar wij hebben eerder een uitspraak van cIesa in de Bijbel aangehaald waarin duidelijk staat aangegeven dat zijn boodschap slechts gericht was tot de Israëlieten. En voeg daaraan toe dat deze volkeren die hun toetreden tot het Christendom hebben gemaakt, niet de werkelijke boodschap van cIesa verkondigd hebben gekregen, maar een misvormde versie hiervan, namelijk één die vermengd is met veelgodendom en dwaalleer. Dit terwijl de boodschap van Mohammed gevrijwaard is gebleven van polytheïsme en verering van valse goden.
En aangezien wij toch bezig zijn, laten wij van deze gelegenheid gebruik maken om een misverstand uit de wereld te helpen. Volgens het Oude Testament was het Izaak die door zijn vader Abraham op de bergtop opgeofferd zal worden. Er staat namelijk: “Na deze geschiedenissen beproefde God Abraham, en sprak tot hem: Abraham! En hij antwoordde: Hier ben ik. En Hij sprak: Neem uwen enigen zoon, dien gij liefhebt, Isaäk; en ga heen in het land Moría, en offer hem aldaar tot een brandoffer op een berg, dien Ik u zeggen zal.” (Genesis 22: 1-2)
Het is echter zonneklaar dat de naam Ismaël in deze tekst is vervangen door de naam Izaak. Want in diezelfde bijbel staat aangegeven dat Ismaël 14 jaar lang het enige kind was van Abraham, pas daarna is Izaak ter wereld gekomen. In Genesis 16:16 staat namelijk: “Abram was zes en tachtig jaar oud toen Hagar hem Ismael baarde.” En in Genesis 21 : 5 wordt ons het volgende bekend gemaakt: “Abraham was honderd jaar oud toen hem zijn zoon Izaak geboren werd.”
Dus de titel van eerstgeborene en enige zoon komt Ismaël toe en niet Izaak, en het feit dat zijn moeder een slavin was, verandert volgens de Bijbel niets aan deze situatie. “Wanneer iemand twee vrouwen heeft, de ene geliefd en de andere niet geliefd, en zij baren hem zonen, zowel de geliefde als de niet geliefde, en de eerstgeboren zoon is van de niet geliefde,
dan is het hem niet geoorloofd, wanneer hij zijn bezittingen aan zijn zonen toewijst, den zoon der geliefde vrouw het deel des eerstgeborenen te geven, met voorbijgang van den zoon der niet geliefde, die de eerstgeborene is; maar den eerstgeborene, den zoon der niet geliefde vrouw, moet hij erkennen, door hem van alwat hem toebehoort een dubbel deel te geven; want hij is de eersteling zijner sterkte, hem komt het recht der eerstgeboorte toe.” (Deuteronomium 21 : 15-17)
Ook vinden wij in Jesaja 42: 1-4 de volgende tekst die geen ruimte voor twijfel laat over het profeetschap van Mohammed: “Ziedaar mijn dienaar, dien ik steun, mijn uitverkorene, in wien ik welgevallen heb! Ik heb mijn geest op hem gelegd; hij zal den natiën het recht afkondigen. Hij schreeuwt noch verheft zijn stem, hij doet zich op straat niet horen; het geknakte riet breekt hij niet, de kwijnende pit dooft hij niet uit; naar waarheid kondigt hij het recht af. Hij zal niet kwijnen of geknakt worden, totdat hij op aarde het recht vaststelt en verre streken naar zijn wet uitzien.”
In eerste instantie wordt hier gesproken over een profeet waarnaar verwezen wordt met de termen “mijn dienaar” en “uitverkoren”, daarna wordt er gezegd dat zijn boodschap zich in diens tijd zal uitstrekken over de verschillende naties. En het is algemeen bekend dat cIesa er niet eens in is geslaagd is om zijn wetten af te kondigen aan zijn volk, laat staan aan andere naties. Ook wordt hier gesproken van een wet die deze profeet eigen is, en wij weten dat cIesa in zijn boodschap steeds terug verwees naar de wetten van Moesa. Zo zegt hij in één van zijn laatste adviezen richting zijn volgelingen: “Op den stoel van Mozes zitten de schriftgeleerden en Farizeeën. Doet daarom nauwgezet alwat zij u zeggen; maar doet niet naar hun werken; want zij zeggen het wel maar doen het niet.” (Mattheüs 23: 1-3)
Ook valt ons op dat deze profeet niet zal kwijnen, noch overwonnen zal worden en dat hij het leven niet zal verlaten alvorens hij de boodschap heeft voltooid. En dit kan absoluut niet van toepassing zijn op cIesa wiens verkondiging van korte duur was en volgens de Christenen zelfs opgepakt is en door zijn vijanden aan het kruis is geslagen.
Als wij deze tekst van Jesaja verder lezen, komen wij een andere opmerkelijke vinding tegen, namelijk het volgende: “Zingt tot eer van den Heer een nieuw lied, een loflied op hem van het einde der aarde; buldere de zee en haar volheid, de kustlanden en hun bewoners! Dat de woestijn met haar steden zich verblijde, de dorpen waarin Kedar woont! Dat de rotsbewoners jubelen, galmen van den top der bergen!” (Jesaja 42 : 10-11)
En de voorgenoemde Kedar is de kleinzoon van Ismaël, zoals vermeld staat in Genesis 25: 13: “Dit zijn de namen van Ismaels zonen, hun namen naar hun afstamming. Ismaels eerstgeborene was Nebajoth, dan Kedar Adbeel, Mibsam, Misma, Duma, Massa, Hadad, Tema, Itur, Nafis en Kedma.Dat zijn de zonen van Ismael, en dat hun namen in hun dorpen en kampen, twaalf vorsten hunner stammen.”
Maar het beste moet nog komen. Want deze tekst van Jesaja geeft duidelijk aan dat de vijanden van deze profeet stenenaanbidders waren, terwijl het volk van cIesa een joodse achtergrond had en dus mensen waren die in de eenheid van god geloofden. Er staat namelijk het volgende: “Dan zal ik blinden leiden op een weg dien zij niet kennen, hen doen treden op hun onbekende paden; de duisternis zal ik voor hen uit in licht verkeren, het hobbelige in een vlakte. Als ik deze dingen zal gedaan hebben en niet halverwege gelaten, dan deinzen achteruit en schamen zich diep wie op beelden vertrouwen en tot gietwerk zeggen: Gij zijt onze goden! Gij, doven, hoort, en gij, blinden, ziet scherp toe!” (Jesaja 42 : 16-18)
Ook merken wij op dat het hier om een krijgsman gaat, en wij weten allemaal dat cIesa geen krijgsman was, terwijl Mohammed daarentegen de nodige veldslagen op zijn naam heeft staan. “Laten zij den Heer ere geven, zijn lof in verre streken verkondigen!
De Heer zal uittrekken als een held, als een krijgsman van strijdlust blaken, den oorlogskreet aanheffen, ja uitschreeuwen, op zijn vijanden losstormen.” (Jesaja 42 : 12-13)
Tevens komen wij in de evangelie van Johannes de volgende woorden van cIesa tegen: “Ik heb u nog veel te zeggen, doch gij kunt het nu niet dragen; maar wanneer deze, de Geest der waarheid, komen zal, zal hij u in alle waarheid leiden; want hij zal van zichzelven niet spreken, maar hetgeen hij horen zal, dat zal hij spreken, en wat toekomende is, dat zal hij u verkondigen.” (Johannes 16: 12-13)
Als wij deze tekst onder de loep nemen, dan zien wij dat de leerlingen van cIesa niet bij machte waren om de boodschap in zijn totaliteit te bevatten en vervolgens aan anderen over te dragen. Want cIesa zegt tegen hen: “Ik heb u nog veel te zeggen, doch gij kunt het nu niet dragen.” Ook blijkt uit andere teksten dat zij nog niet klaar waren voor het dragen van deze grote verantwoordelijkheid, want zo zegt cIesa tegen hen in Johannes 16: 32: “Zie, de ure komt en is gekomen dat gij verstrooid wordt, ieder naar zijn huis, en mij alleen laat. Maar ik ben niet alleen; want de Vader is bij mij.”
Vervolgens verwijst cIesa naar de Profeet die na hem zal komen met de woorden ‘De Geest der waarheid’ en één van zijn belangrijke kenmerken is dat ‘hij zal van zichzelven niet spreken, maar hetgeen hij horen zal, dat zal hij spreken.’ En dit zijn precies de woorden die terug te vinden zijn in de koran en die kenmerkend zijn voor Mohammed:
“En hij spreekt niet uit eigen begeerte. Het is slechts de Openbaring die aan hem wordt geopenbaard.” (An-Nadjm: 3-4)
Ook is Mohammed met zaken van het ongeziene gekomen die vaak tot in de kleinste details worden beschreven en die door de meeste mensen in de tijd van cIesa niet begrepen zouden worden en dus ook niet te dragen waren zoals cIesa tegen zijn leerlingen zegt. Zaken zoals de eigenschappen van Allah, de beschrijving van de engelen, het paradijs, de hel, de tekenen van het Uur enz.
Daarnaast zegt cIesa in Johannes 15: 26: “Maar wanneer de Trooster komen zal, dien ik u zenden zal van den Vader, de Geest der waarheid, die van den Vader uitgaat, die zal van mij getuigen;”
In de originele Griekse tekst staat i.p.v. Trooster letterlijk het woord ‘Parakleet’. Dit woord heeft een waaier van betekenissen waaronder ook ‘de geprezene’, wat de letterlijke vertaling is van het woord ‘Mohammed’. De christenen menen daarentegen dat dit woord het volgende betekent: ‘degene die erbij geroepen wordt’, hetgeen ook de betekenis van het latijnse woord ‘advocatus’ is. En volgens hun kunnen wij het weergeven door: verdediger, pleitbezorger, raadsman, trooster, voorspraak of advocaat. En toch zijn al deze voorgenoemd namen alleen van toepassing op de profeet Mohammed (vrede zij met hem), want zoals in de verschillende overleveringen vermeld staat zal hij als enige profeet in staat zijn om voorspraak voor de mensen op de dag des Oordeels te verrichten. Ook heeft hij de functie van een raadsman vervult door de mensen naar de waarheid te leiden en zal hij als verdediger en pleitbezorger optreden voor de moslims op de Dag des Oordeels.
Daarentegen beweren de Christenen dat het woord ‘Parakleet’ op de heilige geest slaat, maar cIesa spreekt van iemand die voor hem zal getuigen, en die de mensen alles zal leren, en hen zal doen denken aan alles wat cIesa heeft gezegd.[1] En deze eigenschappen kunnen niet van toepassing zijn op een abstracte, ongrijpbare entiteit als de heilige geest, maar op iets dat concreet en fysiek aanwezig dient te zijn.
Verder staat in de Bijbel: “Want zo heeft de Heer tot mij gezegd: Ga, zet een wachter uit die meedele, wat hij ziet. Ziet hij ruiters, twee aan twee te paard, op ezels en op kamelen, dan luistere hij scherp; zo scherp hij kan. Daar riep hij: Op ‘s Heeren wachttoren sta ik altijddoor overdag, op mijn post houd ik alle nachten stand. En zie, daar kwamen ruiters, twee aan twee te paard. Toen hief hij aan en zeide: Gevallen is Babel, gevallen! en al haar godenbeelden zijn tegen den grond verbrijzeld. O mijn vertreden en gedorst volk, wat ik van den Heer der heirscharen, Israels god, heb gehoord, dat heb ik u medegedeeld.” (Jesaja 21 : 6-10)
En het enige leger dat voor de val van Babel (oftewel babylon) heeft gezorgd en die naast paarden en ezels ook kamelen bereed, is het islamitische leger. En dit gebeurde ten tijde van de Khalief cOmar ibnoe al-Khataab die tevens een einde heeft gemaakt aan de godenbeelden van Babel en deze tegen de grond heeft verbrijzeld. En daarom als wij kijken naar de geschiedenis, dan zien wij dat in 1595 v.Chr een einde is gekomen aan de eerste dynastie van Babylon: Hettitische legers onder koning Mursilis I namen Babylon in en verwoestten de stad. In de negende eeuw v.Chr. kwam een einde aan de periode van zwakte en verval, en groeide het rijk opnieuw uit tot een wereldmacht. En in de regeerperiode van Nebukadnezar (606 v.Chr) bereikte Babylon een ongekende bloei. Daarna zouden de Perzen, de Parthen en hun Sassanidische opvolgers de ontwikkeling daarginds gaan bepalen. En in al deze tijd waren stenenbeelden een onderdeel van lokale tradities, Parthische ideeën, en invloeden uit de Grieks-Romeinse wereld, zoals tot uitdrukking wordt gebracht in het beeldhouwwerk van Palmyra, de stad van de koning Zenobia, gelegen in een oase in de Syrische woestijn. Een beslissende omwenteling tenslotte, vond plaats met het oprukken van de moslims in de zevende eeuw. In luttele jaren werd Babylon aan de Islam onderworpen.
Ook valt ons op dat de Bijbel, die te kennen geeft dat Ismaël zich vestigde in de woestijn Paran, ons tevens meedeelt dat de goddelijke openbaring in lichtglans vanuit het gebergte van Paran zal verschijnen. Zo staat er vermeld in Deuteronomium 33: 1-2: “En dit is de zegen waarmede de godsman Mozes voor zijn dood de Israelieten heeft gezegend. Hij zeide: De Heer is van den Sinai gekomen en voor hen opgegaan van den Seir; hij is in lichtglans verschenen van het gebergte Paran en gekomen van Meriba bij Kades, een brandend vuur aan zijn rechterhand.”
Sinai is de berg waar Moesa zijn openbaring heeft gekregen, Seir ligt naast Jeruzalem waar Jezus natuurlijk werd geboren en Paran is een berg die naast Mekka is gelegen, en iedereen weet natuurlijk dat Mekka de plaats is waar Mohammed (vrede zij met hem) zijn openbaring heeft ontvangen. Ook valt ons op dat deze drie boodschappen in de volgorde zijn genoemd waarin zij elkaar opvolgen. Als eerste is de thora geopenbaard, daarna de bijbel en daarna de Koran.
Als je goed oplet, zegt de bijbel dat de Heer in lichtglans zal verschijnen van het gebergte Paran En met de komst van Mohammed is het licht van Allah dan ook als een stralende zon over de wereld gaan schijnen. En daarom zegt Allah over de profeet Mohammed het volgende:
“O, profeet. Wij hebben u als getuige, drager van blijde tijdingen en waarschuwer gezonden. En als een roeper tot Allah met Zijn Toestemming, en als een stralende zon.”
(Al-Anbiyaa’ : 45-46)
Ook wordt Mekkah door verschillende profeten bejubeld in de bijbel. In sommige teksten wordt het zelfs bij naam genoemd. In de Nederlandse versie van de bijbel heb ik dit niet kunnen achterhalen, maar gelukkig hebben wij ook een Engelse versie van de bijbel waar de originele tekst godzijdank bewaard is gebleven. Er staat namelijk: “Blessed [are] they that dwell in thy house: they will be still praising thee. Selah. Blessed [is] the man whose strength [is] in thee; in whose heart [are] the ways [of them]. [Who] passing through the valley of Baca make it a well; the rain also filleth the pools.”
(Psalmen 84 : 4-6, de Engelse Authorised Version
En Baca is een andere benaming voor Mekkah, Allah, de Verhevene, zegt dan ook in de Koran:
“Voorzeker, het eerste huis dat voor de mensen is geplaatst, is dat te Bekka (Mekka) vol van zegeningen en als richtsnoer voor alle werelden.” (Aali cImraan: 96)
Ook zien wij in de bijbel dat de Heer tegen Moesa (vrede zij met hem) zegt: “Ik zal hun een profeet, gelijk gij zijt, verwekken uit hunne broeders, en Ik zal mijne woorden in zijnen mond geven, die zal tot hen spreken al wat Ik hem gebieden zal. En wie naar mijne woorden niet horen zal, die hij in mijnen naam zal spreken, van dien zal Ik het eisen.” (Deuteronomium 18: 18-19)
Als God het had gewild dat deze profeet uit het huis van Israël zal voortkomen, dan zou Hij eerder het volgende hebben gezegd: “Ik zal hun een profeet, gelijk gij zijt, verwekken uit hunne midden”. Daarnaast wordt de term ‘broeder’ in de bijbel gebruikt om te verwijzen naar iemands neef. Zo zegt bijvoorbeeld Moesa vrede zij met hem tegen de Israëlieten: “en geef aan het volk dezen last: Gij gaat het grondgebied uwer broeders, Ezau’s zonen, die op den Seir wonen, doortrekken: zij zullen voor u bevreesd zijn; neemt u dan zeer in acht.” En Ezau’s zonen zijn in werkelijkheid de neven van de kinderen van het huis van Israël.” (Deuteronomium 2:4)
Ook is aan te merken dat deze verwachte profeet gelijk is aan Moesa, en dit kan alleen van toepassing zijn op de profeet Mohammed, want de overeenkomsten tussen Moesa en Mohammed zijn groot, groter dan de overeenkomsten tussen Moesa en cIesa. Want zowel Moesa als Mohammed zijn met een nieuwe wetgeving gekomen, terwijl cIesa stellig te kennen geeft dat hij niet gekomen is om de wet van Moesa te beëindigen, hij zei namelijk: “Gij moet niet menen, dat ik gekomen ben om de wet of de profeten te ontbinden: ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te vervullen.” (Mattheüs 5: 17)
Ook ontkennen de Christenen ten zeerste dat Moesa gelijk zal zijn aan cIesa, dit omdat Moesa volgens hen slechts een dienaar van Allah is, terwijl cIesa als de zoon van god word beschouwd. Voeg daaraan toe dat de bijbel te kennen geeft dat na Moesa (vrede zij met hem+ nooit meer een profeet in Israël opgestaan is gelijk aan hem. Er staat namelijk de volgende tekst: “En er stond naderhand geen profeet in Israël op gelijk Mozes, dien de Heer gekend had van aangezicht tot aangezicht.” (Deuteronomium 34:10)
Ook wordt er gezegd over deze verwachte profeet dat hij mondeling de woorden van God aan de mensen zal verkondigen. “En Ik zal mijne woorden in zijnen mond geven, die zal tot hen spreken al wat Ik hem gebieden zal.” En dit verwijst opnieuw naar het vers dat vermeld staat in soerat An-Nadjm: “En hij spreekt niet uit eigen begeerte. Het is slechts de Openbaring die aan hem wordt geopenbaard.” (An-Nadjm: 3-4)
Tevens vinden wij in Habakuk 3: 3-5 : “Een gebed van den profeet Habakuk. Een lierzang. Heer, ik heb van u gehoord, ik ben bevreesd geworden; Heer, doe ons uw werk in den loop der jaren kond; in den loop der jaren zult gij het bekendmaken, in de gramschap zult gij der erbarming gedenken. God komt van Teman, de Heilige van den berg Paran; zijn majesteit bedekt den hemel, en zijn lof vervult de aarde. Zijn glans is als het licht, aan zijn zijde heeft hij stralen; een omhulsel zijner kracht heeft hij aangelegd. Voor hem uit gaat de pest, de koortsgloed drukt zijn schreden.”
Opnieuw verwijst deze tekst naar het plaatsje Paran als zijnde een plaats waar de Heer geprezen zal worden. En de enige tijd waarop dit heeft plaatsgevonden is de tijd van Mohammed en zijn volgelingen die de hemel en de aarde overstelpten met lofuitingen en Adhaan (oproep tot het gebed). Daarnaast is in deze tekst ook het plaatsje Teman genoemd die evenals Paran in Saudi-Arabie is gelegen.
Ook is het volgende terug te vinden in de bijbel: “Dit is de last aangaande Arabië: Gij zult in het woud van Arabië wonen, gij, reisgezelschappen der Dedanieten.
Brengt den dorstige water tegemoet; gij, die woont in het land van Tema, biedt den vluchtende brood aan; want zij vluchten voor het zwaard, ja voor het blote zwaard, voor den gespannen boog, voor den groten strijd. Want aldus spreekt de Heer tot mij: Nog binnen een jaar, gelijk de jaren eens dagloners zijn, zal al de heerlijkheid van Kedar tenietgaan; en de overgebleven boogschutters, de helden te Kedar, zullen weinig in getal zijn; want de Heer, de God van Israël, heeft het gesproken.” (Jesaja 21 : 12-16)
In deze tekst worden de mensen van Arabië opgedragen om de dorstige en hongerige immigranten te ontvangen die op de vlucht zijn geslagen voor het zwaard in Mekkah. Ibnoe al-Qayyim voegt daaraan toe dat deze tekst ons ook bericht over het slagveld dat één jaar na het vertrek van de profeet uit Mekkah heeft plaatsgevonden. En waarbij de ongelovigen verpletterd werden onder de overmacht van de moslims. Ondanks het kleine aantal moslims toentertijd.
In Jeremia 1: 5 staat de volgende profetie: “Ik kende u, eer Ik u in den moederschoot vormde, en zonderde u af, eer gij geboren werdt, en Ik stelde u tot een profeet onder de volken.”
De enige profeet die naar alle volkeren werd gezonden is Mohammed, terwijl alle voorgaande profeten zich toespitsten op hun eigen mensen. Zo zegt bijvoorbeeld cIesa tegen zijn leerlingen: “Gaat niet op den weg der heidenen, en trekt niet in de steden der Samaritanen;
maar gaat in de eerste plaats tot de verloren schapen van het huis Israëls.” (Mattheüs 10: 5-6)
Terwijl Mohammed daarentegen het volgende predikt:
Zeg: “O mensen, ik ben u allen tot een boodschapper van Allah.” (Al-Acraaf: 158)
In de bijbel vonden wij zelfs een tekst waarin cIesa vrede zij met hem te kennen geeft dat de koningschap en profeetschap, die voorheen eigendom zijn geweest van de Israëlieten, hen ontnomen zullen worden en vervolgens aan een andere natie zouden worden geschonken. Hij zegt namelijk: “Hebt gij nooit in de Schriften gelezen: De steen dien de bouwlieden hebben verworpen, die is hoeksteen geworden; vanwege den Heer is dit geschied, en het is een wonder in ons oog? Daarom zeg ik u: Het Koninkrijk Gods zal u ontnomen worden en gegeven aan een volk dat de vruchten er van opbrengt.” (Mattheüs 21: 42-43)
Ook verzamelde Jakob zijn kinderen om hen in te lichten over de komst van een profeet die de reden zal zijn waarom de scepter van Juda zal worden ontnomen. In Genesis 49: 1-10: “Jakob ontbood zijn zonen en zeide: Verzamelt u; opdat ik u mededele wat u later zal overkomen. Komt samen en hoort, zonen van Jakob, luistert naar Israël, uw vader!… De schepter zal van Juda niet wijken, noch de heerschersstaf van tussen zijn voeten; totdat één komt wien stammen gehoorzamen.”
Al deze voorgenoemde teksten en anderen zijn aanleiding geweest voor een groot aantal Christenen en Joden om Mohammed in hun harten te sluiten. Ook heeft Mohammed brieven gestuurd naar verschillende wereldleiders waarin hij deze uitnodigde naar de Islam, waarna sommige van hen op deze uitnodiging zijn ingegaan zoals An-Nadjaashi, de Christelijke koning van Abessinie.
En wanneer men met een objectieve, onpersoonlijke blik kijkt naar het leven van Mohammed, kan hij niet anders dan toegeven dat deze man een profeet is. En daarom richtte Ibnoe Qayyim een keer het woord tot een opperrabbijn en zei tegen hem: “Door Mohammed te verloochenen, hebben jullie in werkelijkheid grievend gesproken over Allah.” Toen vroeg de opperrabbijn: “Hoezo?” Ibnoe Qayyim antwoordde: “Als jullie zouden beweren dat Mohammed een tirannieke heerser was die de mensen met het zwaard regeerde en geen boodschapper zal zijn, en dit terwijl hij drieëntwintig jaar openlijk heeft verkondigd een boodschapper naar de werelden te zijn, vele malen heeft gezegd dat Allah hem zaken heeft verboden en geboden en stellig te kennen gaf de openbaring te hebben ontvangen. En zichzelf het recht gaf om de wetten van de voorgaande profeten te beëindigen, nieuwe wetgeving in te voeren en de volgelingen van de voorgaande profeten naar de Islam uit te nodigen. Dan is slechts één van de volgende twee opties mogelijk, of Allah, de Verhevene, heeft dit allemaal geweten of hij wist er niets van, en deze laatste optie is uitgesloten. Want Allah is de Alwetende. Zouden jullie echter zeggen dat dit allemaal willens en wetens door Allah is gebeurd, dan is mijn volgende vraag: “is Allah dan niet bij machte om dit onrecht dat Mohammed anderen heeft berokkend te stoppen?” Niet alleen dat! De geschiedenis leert ons ook dat Allah Mohammed in zijn strijd heeft gesteund en hem heeft doen overwinnen. Ook werden zijn smeekgebeden ter plekke verhoord, werd hij aangesterkt met verschillende wonderen en reikte zijn naam tot aan de hemel. Toen de opperrabbijn dit hoorde, zei hij: “Het schikt Allah zeker niet om een leugenaar zoveel eer te doen toekomen! Mohammed is geheid een eerlijke profeet.” Toen zei Ibnoe Qayyim tegen hem: “En waarom omarm je zijn geloof niet?” Hij antwoordde: “Mohammed is slechts een profeet voor de Arabieren.”
Het feit dat de boodschap van Mohammed door zoveel mensen in de harten is gesloten is voldoende bewijs voor de echtheid van zijn boodschap. Het is immers de bijbel die ons het volgende leert: “Maar de profeet, die hoogmoediglijk zal handelen, sprekende een woord in Mijn Naam, hetwelk Ik hem niet geboden heb te spreken, of die spreken zal in den naam van andere goden, dezelve profeet zal sterven.” (Deuteronomium 18: 20)
“En voor dit geval zeg ik u: Houdt uw handen af van deze mensen en laat hen begaan. Want is dit plan en dit werk van menselijke oorsprong, dan zal het verbroken worden; is het daarentegen uit God, dan kunt gij hun werk niet teniet doen. Gij mocht eens met God in strijd komen.” (Handelingen 5 : 38-39)
En wij hebben kunnen zien hoe het werk van Mohammed stand heeft gehouden en niet teniet is gegaan. Hoe de Boodschap van de Islam dagelijks nieuwe aanhangers krijgt.
En vrede en zegeningen zij met de profeet Mohammed.
[1] (Johannes 14: 26)
DE KLEDINGSVOORSCHRIFTEN VAN DE VROUW VOLGENS DE KORAN EN DE BIJBEL
Om de joods-christelijke cultuur in Nederland veilig te stellen, willen sommige mensen in de Grondwet laten opnemen dat de joods-christelijke en humanistische cultuur in Nederland ‘dominant’ is. Dit omdat zij zich bedreigd voelen door moslimvrouwen met lange gewaden en hoofddoeken, maar het isdeze mensen ontgaan dat de joods-christelijke cultuur – die qua kledingsvoorschriften zijn hele levensvisie ontleent aan het oude en nieuwe testament – niet veel verschilt van die van de moslims. De Koran die als uitgangspunt geldt voor de moslimvrouw schrijft haar een aantal kledingsvoorschriften voor. Allah zegt namelijk (interpretatie van de betekenis): “En zeg tegen de gelovige vrouwen, dat zij hun blikken neerslaan en hun kuisheid bewaken, en hun aantrekkelijkheden niet tonen, behalve wat daarvan zichtbaar is. En zij moeten hun Khimaar (sluiers) over hun boezems dragen.” (Soerat an-Noer: 31)
Maar ook vertoont de Bijbel wat dit onderwerp betreft grote overeenkomsten met de Koran. In 1 Petrus 3:1 valt te lezen: Desgelijks, gij vrouwen, weest uwen mannen onderdanig, opdat, ook indien sommigen ongehoorzaam zijn, zij door den wandel hunner vrouwen zonder woord gewonnen worden, als zij uwen kuisen wandel in vreze aanzien; wier sieraad niet uitwendig zij met het haar te vlechten, en goud om te hangen, of klederen aan te trekken, maar de verborgen mens des harten, in het onverderflijk sieraad van een zachten en stillen geest, die kostelijk is voor God.”
Dus ook volgens de Bijbel mogen de vrouwen hun aantrekkelijkheden niet tentoonstellen. Dit wordt nog eens bevestigd in 1 Timoteüs2:9 met de volgende woorden: Desgelijks wil ik dat de vrouwen in zedig gewaad zich eerbaar en ingetogen tooien, niet met vlechtsels, goud, paarlen of kostbare kledij, maar, zoals het vrouwen betaamt die op den naam van godvruchtigen aanspraak maken, met goede werken.”
En in het licht van het voorgaande, willen wij tegen diegenen die zonder enige kennis van feiten uitspraken doen zeggen dat dit de kledingsvoorschriften zijn voor de vrouw volgens de joods-christelijke cultuur. En om het af te leren, nog een tekst uit de Bijbel over het dragen van de hoofddoek:
Maar ene vrouw, die bidt of profeteert met ongedekte hoofd, onteert haar eigen hoofd; het is even alsof zij geschoren was. En wil zij zich niet dekken, zo snijd men haar ook het haar af.”(1 Korintiërs 11: 5-6)
De moslimvrouw met het dragen van haar Hidjaab heeft meer weg van de maagd Maria, dan de vrouw die onbedekt de straat opgaat. En je hoeft slechts te kijken naar de afbeeldingen van Maria in de kerk om dit begrijpen. In alle afbeeldingen van haar wordt zij getooid met een hoofdtooi.
Ook is het volgens de Bijbel de gewoonste zaak dat vrouwen zich in de aanwezigheid van vreemde mannen omhullen in een sluier. In Genesis 24: 64-65 staat: En Rebekka sloeg haar ogen op en zag Izaak; zij liet zich van den kemel afglijden en zeide tot den knecht: Wie is die man daarginds, die ons in het veld tegemoet komt? De knecht zeide: Dat is mijn heer. Toen nam zij haar sluier en omhulde zich.”
De Hidjaab van de vrouw is zowel volgens de Koran als de Bijbel een symbool van kuisheid, reinheid en schaamte. En niet een teken van onderdrukking zoals een aantal onwetende mensen willen doen geloven.[divider scroll_text=”SCROLL_TEXT” icon=”plus-square-1″]
DE ERFZONDE
Alle lof zij Allah en vrede en zegeningen zij met de Boodschapper,
De erfzonde is een christelijke dogma die inhoudt dat eenieder zondig geboren wordt. Deze situatie zou zijn ontstaan door de zondeval, toen Adam en Eva de eerste zonde begingen. Om te begrijpen waarom de kruisiging van Jezus Christus binnen het christendom noodzakelijk is, is het concept van de erfzonde essentieel. Het offer van Jezus Christus, die zich volgens de christenen liet kruisigen is de basis voor de bevrijding van zowel de erfzonde als van de zelf begane zonden. In de loop der tijd zijn er meerdere discussies geweest binnen het christendom over het concept van de erfzonde. Een grote verdediger ervan was Augustinus uit Carthago, terwijl de Britse monnik Pelagius[1] de erfzonde juist geheel ontkende.
Nu is de vraag of de kruisiging van Jezus een bevrijding is voor een specifieke groep mensen of voor de algehele mensheid zoals Johannes in de volgende tekst te kennen geeft: “Hij is een verzoening voor onze zonden en niet alleen voor de onze maar ook voor die der gehele wereld.” (1 Johannes 2: 2)
Als wij een blik werpen op het leven van Jezus (vrede zij met hem), dan valt ons op dat zijn boodschap slechts gericht was tot het huis van Israël, dus hieruit kan geconcludeerd worden dat ook zijn verzoening alleen bestemd kan zijn voor de kinderen van Israël. Dit wordt ook nog eens bevestigd in het verhaal van de Kananneesche vrouw die Jezus om hulp kwam vragen. Zo staat er in Mattheüs 15: 22-26 het volgende: “En zie, een Kananneesche vrouw uit die streek kwam buiten en riep: Erbarm u mijner, Heer, zoon Davids! mijn dochter is deerlijk bezeten. Hij antwoordde haar geen woord, en toen zijn leerlingen bij hem kwamen en hem verzochten: Zend haar weg; want zij roept ons na. antwoordde hij: Ik ben alleen tot de verloren schapen van Israels huis gezonden. Maar zij kwam nader en viel voor hem neer, zeggend: Heer, help mij! Hij hernam: Het past niet het brood der kinderen te nemen en aan de honden toe te werpen.”
Dus als Jezus weigert de dochter van deze Kananneesche vrouw te genezen, hoe kan hij dan de zonden van de algehele mensheid op zich nemen? En trouwens is het niet een vorm van onrechtvaardigheid wanneer de algehele mensheid opgezadeld wordt met een zonde die zij niet begaan heeft? Allah zegt (interpretatie van de betekenis):
“Geen lastdragende kan de last van een ander dragen en indien een zwaarbelaste (een ander) roept tot (verlichting van) zijn last, zal er niets van kunnen worden overgenomen.” (Soerat Faatir: 18)
En tot ieders verbazing wordt dit laatste tevens door de bijbel bevestigt. Zo staat er in Ezechiël 18:20-21: “Al wie zondigt, die zal sterven; een zoon zal niet meedragen de schuld zijns vaders, noch een vader die zijns zoons; den rechtschapene zal zijn deugd, den goddeloze zal zijn goddeloosheid volgen. En wanneer een goddeloze zich bekeert van al de zonden die hij bedreven heeft en al mijn inzettingen onderhoudt, recht en deugd beoefent, dan zal hij stellig in leven blijven, hij zal niet sterven.”
Er bestaat niet zoiets als een erfzonde, Jezus zegt namelijk: “Was ik niet gekomen en had ik niet tot hen gesproken, zij zouden geen zonde hebben; maar thans hebben zij geen verontschuldiging voor hun zonde. Wie mij haat haat ook mijn Vader.” (Johannes 15: 22-23)
Wanneer er sprake is van een begane zonde, dan hoeft men slechts berouwvol tot God terug te keren om deze zonde ongedaan te maken. Is het niet de bijbel die ons leert: “Zo zal in den hemel meer blijdschap zijn over een zondaar die zich bekeert dan over negen en negentig rechtschapenen, die geen bekering behoeven.” (Lucas 15: 7)
God zegt dan ook het berouw van een zondaar te accepteren zonder enige voorbehoud. “De goddeloze verlate zijn weg, de slechtaard zijn overleggingen; hij bekere zich tot den Heer, opdat hij zich zijner erbarme, tot onzen god, want hij schenkt ruimschoots vergiffenis.” (Jesaja 55:7)
Dus het ongedaan maken van de zonde is afhankelijk van iemands bereidheid om berouw te tonen en heeft niets te maken met de kruisiging of erfzonde. En eenieder wordt slechts voor zijn eigen daden verantwoordelijk gehouden. “Oordeelt niet; opdat gij niet geoordeeld wordt. Want naar het oordeel dat gij velt zult gij geoordeeld worden; met de maat waarmee gij meet zal u toegemeten worden.” (Mattheüs 7: 1-2)
Tevens staat er in de bijbel: “Want de Mensenzoon zal komen in de heerlijkheid zijns Vaders met zijn engelen en zal dan ieder vergelden naar zijn gedrag.” (Mattheüs 16: 27)
Nergens geeft Jezus (vrede zij met hem) te kennen dat het geloven in de erfzonde tot de verzoening en verlossing van de mens behoort. Wel zegt hij dat iemands daden bepalend zijn voor zijn eindbestemming. Dus laat de weldenkende mens hieruit lering trekken.
En vrede en zegeningen zij met onze geliefde profeet Mohammed (vrede zij met hem).
[1] Pelagius was waarschijnlijk een Britse monnik die leefde in de vijfde eeuw na Christus. Vermoedelijk is hij gestorven na 418. Sommigen veronderstellen dat hij geleefd heeft van ongeveer 360 tot 435. Pelagius wordt vooral in verband gebracht met het concept van de erfzonde, meer bepaald het ontkennen daarvan, en stond hierin lijnrecht tegenover zijn tijdgenoot Augustinus.
Pelagius, die beschouwd werd als één van de grootste intellectuelen van zijn tijd, was van mening dat er niet zoiets bestond als de erfzonde; kinderen waren volgens hem bij hun geboorte even onschuldig als Adam in het Paradijs, en het leven van een deugdzaam leven was dan ook voldoende om verlost te blijven van de zonde: het goede zou uiteindelijk beloond worden en het kwade gestraft[divider scroll_text=”SCROLL_TEXT” icon=”plus-square-1″]
DE CHRISTELIJKE DOGMATIEK VAN JEZUS’ ZOONSCHAP VAN GOD
Alle lof zij Allah en vrede en zegeningen zij met alle profeten
De christenen baseren zich in hun geloof op een aantal dogma’s. De belangrijkste daarvan is wel Jezus’ zoonschap van God. Zij beroepen zich daarbij op een aantal teksten uit de bijbel, zoals: “Maria zeide tot den engel: Hoe kan dit geschieden, terwijl ik geen man heb? De engel antwoordde haar: De Heilige Geest zal over u komen, en de kracht des Allerhoogsten u overschaduwen; daarom zal het heilige dat verwekt wordt Gods zoon heten. En zie, Elizabet, uw bloedverwant, is in haar ouderdom zwanger geworden van een zoon; zij, die onvruchtbaar heette, is nu in de zesde maand; want geen woord dat van God komt kan krachteloos zijn.” (Lucas 1: 34-37)
Als wij nu een onderzoek instellen naar de betekenis van het woord ‘zoon’ in de bijbel dan zien wij dat eenieder die zich inzet voor vrede, en het goede verricht hiervoor in aanmerking komt, zo staat in Mattheüs: “Zalig de reinen van hart; want zij zullen God zien. Zalig de vredestichters; want zij zullen kinderen Gods genoemd worden.” (Mattheüs 5: 8-9)
De zoonschap waarover de bijbel derhalve spreekt is één die niet letterlijk opgevat dient te worden, maar daarentegen een symbolische betekenis heeft. Zoals je ook naar iemand kunt refereren als zijnde de ‘dappere zoon van Nederland’.
Ook zegt God in de bijbel tegen Mozes vrede zij met hem: “Zeg dan tot Farao: ,,Zo spreekt de Heer: Mijn eerstgeboren zoon is Israël ik zeg u, mijn zoon te laten trekken, opdat hij mij diene. Weigert gij hem te laten trekken, dan dood ik uw eerstgeboren zoon.” (Exodus 4: 22-23)
Tevens staat in Kronieken 1: “En Hij (God) heeft tot mij gezegd: ,,Uw zoon Salomo, die zal mijn huis en mijn voorhoven bouwen; want ik heb hem mij ten zoon uitverkoren, en zal hem ten vader zijn;” (Kronieken 1 28: 6)
Verder zegt de bijbel: “Adam, den zoon van God.” (Lucas 3: 38)
Ondanks deze bijbelse teksten hoor je christenen nooit spreken van Israël, Salomo en Adam (vrede zij met hen) als zijnde de zonen van God. Dus op welke grond wordt in geval van Jezus (vrede zij met hem) de term ‘zoon’ letterlijk opgevat en in geval van de anderen niet?
Moge Allah de christenen naar de Waarheid leiden en voldoende inzicht geven om te beseffen dat Jezus (vrede zij met hem) slechts een Boodschapper en een Dienaar van Allah is.[divider scroll_text=”SCROLL_TEXT” icon=”plus-square-1″]
ISSA (JEZUS VREDE ZIJ MET HEM) NODIGDE UIT NAAR TAWHEED
Alle lof zij Allah en vrede en zegeningen zij met alle profeten
In de bijbel staat: ,,Een aanzienlijk man begon hem (cissa) eens te vragen: Goede meester, wat moet ik doen om het eeuwige leven te beërven? Jezus zeide tot hem: Wat noemt gij mij goed? Niemand is goed dan God alleen.” (Lucas 18: 18-19)
3issa heeft er voor gewaakt dat de goedheid niet aan hem wordt toegeschreven, maar uitsluitend aan Allah. Dus hoe kan iemand nog durven te beweren dat hij god of de zoon van god is.
Er staat zelfs in de Bijbel: ,,En één der schriftgeleerden, die hen had horen redetwisten, kwam nader, en daar hij begreep dat hij hun een goed antwoord had gegeven, vroeg hij hem: Wat is het allereerste gebod? Jezus antwoordde hem: Het eerste is: Hoor, Israël, de Heer onze God is de enige Heer” (Marcus 12: 28-29)
Zie hoe cissa vrede zij met hem hier te kennen geeft dat ook hij evenals de overige kinderen van het huis van Israël de eenheid van Allah erkent. Dit is volgens cissa vrede zij met hem dan ook de allereerste en meest belangrijke doctrine en niet zijn goddelijkheid en erfzonde waar de huidige christenen onterecht de nadruk op leggen.
cissa vrede zij met hem was niet meer dan een gezant die oppenlijk opriep tot de eenheid van Allah, hij zegt dan ook: ,,Dit is het eeuwige leven dat zij U kennen, den enigen, waarachtigen God, en hem dien Gij gezonden hebt, Jezus Christus.” (Johannes 17:3)
En ook in zijn gesprek met Maria Magdalena zegt hij: ,,Jezus zeide tot haar: Raak mij niet aan; want ik ben nog niet opgevaren tot den Vader; maar ga aan mijn broeders zeggen: Ik vaar op naar mijn en uw Vader, mijn en uw God.” (Johannes 20:17)
Dus hieruit kunnen wij opmaken dat de relatie van cissa (vrede zij met hem) met zijn Heer dezelfde is als die van de leerlingen met hun Heer. Zij waren allemaal dienaren van Allah en niet meer.
En als wij nu eens kijken naar wat Petrus, de grootste leerling van cissa, te zeggen heeft over hem: ,,Israelieten, luistert naar deze woorden: Jezus den Nazoreer, een man u van God aangewezen door de krachtige werken, wonderen en tekenen die God onder u door hem gedaan heeft, zoals gijzelf weet” (Handelingen 2: 22)
Dan valt ons op dat Petrus niet vermeldt dat cissa God of de zoon van God is. Hij zegt over hem een man te zijn die dankzij Allah wonderen onder de mensen kon verrichten.
En wij sluiten ons dan ook aan bij deze woorden van Petrus en zeggen dat cissa slechts een mens, boodschapper en profeet was die door Allah naar het huis van Israël gestuurd was zoals andere profeten die voor hem waren[divider scroll_text=”SCROLL_TEXT” icon=”plus-square-1″]
IS JEZUS WERKELIJK GOD?
Zonder twijfel heb je vaak de bewering dat Jezus God is, gehoord: de tweede persoon in de ‘heilige drie-eenheid’. Terwijl de Bijbel, die de bron is van kennis over Jezus en de basis is voor de Christelijke doctrine, dit duidelijk tegenspreekt.
Wij verzoeken jullie de Bijbel te lezen om de volgende conclusies met ons te beamen:
-God is Alwetend. Jezus daarentegen niet. Toen Jezus sprak over de Dag des Oordeels, gaf hij duidelijk aan dat hij hier beperkte kennis over had, zeggende: “Maar wanneer, op welke dag en welk uur, deze dingen zullen gebeuren… dat weet niemand. De engelen niet. Zelfs ik niet. Dat weet alleen de Vader.” (Marcus 13: 32)[1] God is Alwetend. Zijn kennis is zonder enige beperkingen. Het feit dat Jezus, zoals ook zelf door hem wordt toegegeven, niet wist wanneer de Dag des Oordeels zou plaatsvinden is een duidelijk bewijs dat hij niet alwetend is en dat Jezus daarom God niet is.
-God is Almachtig. Jezus daarentegen niet. Ondanks het feit dat Jezus vele wonderen verrichtte, gaf hij zelf toe dat de kracht om dit te doen niet van hemzelf afkomstig was, maar kwam van God. Hij zei: “Het is waar wat ik zeg. De Zoon kan niets uit zichzelf. Hij doet alleen wat zijn Vader hem voordoet.” (Johannes 5: 19)
Verder zegt hij: “Ik kan niets uit mijzelf. Ik oordeel zoals God het mij zegt. Mijn oordeel is eerlijk en rechtvaardig. Het gaat niet om wat ik wil, maar om wat Hij wil, want Hij heeft mij gestuurd.” (Johannes 5: 30)
Niet alleen is God Almachtig, ook is Hij de bron van alle macht en soevereiniteit. Het feit dat Jezus, zoals ook zelf door hem wordt toegegeven, niets uit zichzelf deed is een duidelijk bewijs dat hij niet almachtig is en dat Jezus daarom God niet is.
-God heeft geen god. Jezus daarentegen wel. God is de Ultieme Rechter en Degene tot Wie de toevlucht wordt gezocht. Hij Zelf roept geen anderen aan, noch verricht Hij het gebed voor hen. Jezus echter gaf toe dat hij God aanbad en voor hem het gebed verrichtte. Hij zei: “Ga naar mijn broeders en vertel hun dat ik terugga naar mijn Vader, die ook jullie Vader is. Naar mijn God die ook jullie God is.” (Johannes 20: 17)
Er is ook overgeleverd dat hij aan het kruis zou hebben gezegd: “Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten?” (Mattheüs 27: 46)
Als Jezus werkelijk God was, dan zou dit ook op de volgende wijze gelezen kunnen worden: “Mijzelf, mijzelf, waarom hebt U mij verlaten?” Zou dit geen pure nonsens zijn? Toen Jezus het ‘Onze lieve Heer’ gebed verrichtte (Lucas 11: 2-4) verrichtte hij toen het gebed voor zichzelf? Toen hij in de tuin Gethsemane bad: “Vader! Als het mogelijk is, laat deze beker aan mij voorbijgaan. En toch… niet wat ik wil, maar wat U wilt.” (Mattheüs 26: 36-39)
Was Jezus toen tot zichzelf aan het bidden? Het feit dat Jezus, zoals uit zijn eigen daden en uitspraken blijkt, God aanbad en het gebed voor hem verrichtte is een duidelijk bewijs dat hij God niet is.
-Volgens de Bijbel is God onzichtbaar voor de mensen. Jezus daarentegen was van vlees en bloed. Duizenden hebben Jezus gezien en gehoord, terwijl hij zelf zei dat dit met God niet mogelijk is: “Geen mens heeft God ooit gezien.” (Johannes 20: 17)
“God is geest, en we kunnen hem alleen aanbidden als onze aanbidding geestelijk en echt is.” (Johannes 4: 24)
Het feit dat Jezus heeft gezegd dat niemand God ooit heeft gezien, terwijl zijn volgelingen hem hebben gezien en gehoord is een duidelijk bewijs dat Jezus God niet is.
-Niemand is groter dan God en niemand kan Hem vertellen wat Hij moet doen. Jezus daarentegen erkende dat er Iemand was die groter was dan hem, wiens wil los stond van de zijne. Wellicht het duidelijkste bewijs dat aantoont dat Jezus en God niet gelijk zijn, en dus niet hetzelfde, komt uit de mond van Jezus zelf toen hij zei: “De Vader is groter dan ik.” (Johannes 14: 28)
Toen iemand hem aansprak met ‘goede meester’, antwoordde hij: “Besef je wel wat je zegt, als je mij ‘goed’ noemt? Er is toch niemand goed, behalve God?” (Lucas 18: 18-20)
Verder maakt Jezus duidelijk onderscheid tussen zichzelf en God toen hij zei: “Want ik ben van God uit naar jullie toe gekomen. Ik ben niet uit mezelf gekomen, maar God heeft mij gestuurd.” (Johannes 8: 42)
Jezus gaf duidelijk zijn ondergeschiktheid aan God aan, zeggende: “Maar Uw wil telt, niet de mijne.” (Lucas 22: 43)
Het feit dat Jezus toegaf dat hij niet uit eigen vrije wil is gekomen maar is gestuurd, dat hij Iemand erkende die groter is dan hijzelf en dat hij zijn eigen wil ondergeschikt maakt aan de wil van God is een duidelijk bewijs dat Jezus God niet is.
Jullie erkennen de Bijbel als primaire bron van kennis over God en Jezus. Hoe kan het dan dat, terwijl de Bijbel duidelijk maakt dat Jezus niet de Almachtige is en de Almachtige Jezus niet is, jullie hier anders over denken?
O, zoeker naar de Waarheid, de doctrine van de drie-eenheid is vals en volledig inconsistent met de woorden van Jezus zoals die worden genoemd in de Bijbel. God is één, niet drie. Hij is een volmaakte eenheid.
Mocht je geïnteresseerd zijn in de Waarheid omtrent God en jouw relatie met Hem, dan nodigen wij je uit om de Islam te onderzoeken.
Wat zegt God over Jezus?
“Dat is Jezus, zoon van Maria, het Woord van Waarheid waaraan zij twijfelen. Het is niet passend voor God om een zoon te hebben, Heilig is Hij, als Hij een zaak bepaalt, dan zegt Hij er slechts tegen: ,,Wees,” en het is.”
(Interpretatie van de betekenis van de Koran; hoofdstuk Maria 19: 34-35)
“En zij zeiden: ,,De Barmhartige heeft Zich een zoon genomen.” Voorzeker, jullie zijn met iets verwerpelijks gekomen. De hemelen staan daardoor op het punt om open te barsten en de aarde om open te splijten en de bergen om uiteen te vallen! Omdat zij een zoon toeschrijven aan de Barmhartige. Het is niet passend voor de Barmhartige om Zich een zoon te nemen. Er is niemand in de hemelen of (op) de aarde of hij zal als een dienaar naar de Barmhartige komen.” (Interpretatie van de betekenis van de Koran; hoofdstuk: Maria 19: 88-93)
“Voorwaar, de gelijkenis (van de schepping) van Jezus is bij God als de gelijkenis (van de schepping) van Adam. Hij schiep hem uit aarde en zei vervolgens tot hem: “Wees,” en hij was.” (Interpretatie van de betekenis van de Koran; hoofdstuk: De familie van Imraan 3: 59)
“O lieden van de Schrift, overdrijft niet in jullie godsdienst en zeg niets over God, dan de Waarheid. Voorwaar, de Messias, Jezus, zoon van Maria, is slechts een Boodschapper van God en Zijn Woord, dat Hij aan Maria zond en uit een Geest (Gabriël) van Hem voortkomend. Gelooft dus in God en Zijn Boodschappers en zegt niet dat God drie is. Houdt hiermee op, dat is beter voor jullie. Voorwaar slechts God is de Ene God. Verheven is Hij (boven de bewering dat) Hij een zoon heeft. Hem behoort wat in de Hemelen en op de aarde is. En Allah is voldoende als Getuige.” (Interpretatie van de betekenis van de Koran; hoofdstuk: De vrouwen 3: 171)
Over de bewering dat Jezus God is:
“En (gedenk) toen Allah zei: ,,O Jezus, zoon van Maria, heb jij tegen de mensen gezegd: ,,Neemt mij en mijn moeder tot twee goden naast Allah?” Hij zei: ,,Heilig bent U! Nooit zou ik kunnen zeggen waarop ik geen recht heb. Indien ik dat gezegd had, zou U dat zeker geweten. U weet wat er in mijn ziel is, en ik weet niet wat er in Uw ziel is. Voorwaar, U bent de Kenner van het verborgene.” (Interpretatie van de betekenis van de Koran; hoofdstuk: De tafel 5: 116)
En wat betreft de kruisiging van Jezus:
“En (wegens) hun ongeloof en hun uitspraken over Maria, als geweldige verzinsels! En (wegens) hun uitspraak: ,,Wij hebben de Messias, Jezus, zoon van Maria, Boodschapper van God, gedood.” Maar zij doodden hem niet en zij kruisigden hem niet, maar hij (de gekruisigde) was voor hen (op Jezus) lijkend gemaakt. En voorwaar, degenen die daar van mening over verschillen, twijfelen daar onderling over. Zij hebben daar geen kennis over, zij volgen slechts vermoedens, en zij zijn er niet van overtuigd dat zij hem gedood hebben. Maar God heeft hem juist tot Zich opgeheven. En God is Almachtig, Alwijs. En er is niemand van de Lieden van de Schrift of hij moet voor zijn dood in hem geloven en op de Dag der Opstanding zal hij een getuige over hen zijn.”
(Interpretatie van de betekenis van de Koran; hoofdstuk: De vrouwen 4: 157)[divider scroll_text=”SCROLL_TEXT” active=”false” icon=”plus-square-1″]
JEZUS (VREDE ZIJ MET HEM) IS EEN PROFEET VAN ALLAH
Je kunt de Bijbel niet openslaan, of er staan passages waarin onderkend wordt dat Jezus slechts een Profeet is. Zo staat er geschreven: “En in zijn vaderstad gekomen, leerde hij hun in hun synagoge; zodat zij versteld stonden en zeiden: Van waar heeft deze die wijsheid en die wonderkrachten? Is hij niet de zoon van den timmerman? Heet zijn moeder niet Maria, en zijn broeders Jacobus, Jozef, Simon en Judas? En zijn zusters, wonen zij niet allen onder ons? Van waar heeft hij dan dit alles? Zo was hij hun een aanstoot. Maar Jezus zeide tot hen: Een profeet is alleen ongeëerd in zijn vaderland en huis.” (Mattheüs 13: 54-57)
In de voorgenoemde tekst kunnen wij zien dat Jezus zichzelf als Profeet aankondigt. Elders in de Bijbel staat ook het volgende: “En toen hij Jeruzalem binnentrok, kwam de gehele stad in opschudding. Men vroeg: ,,Wie is dat?” En de scharen zeiden: ,,Dat is de profeet Jezus van Nazaret in Galilea.” (Mattheüs 21: 10-11)
Dus ook onder de mensen van zijn tijd stond Jezus bekend als zijnde een Profeet. En ook staat het volgende vermeld in de Bijbel: “Kort daarop ging Jezus naar een stad Nain genaamd, en met hem gingen zijn leerlingen en een talrijke schare. Toen hij de poort der stad naderde, daar droeg men een dode uit, een enigen zoon zijner moeder; zij was een weduwe; een grote schare uit de burgerij vergezelde haar. Toen de Heer haar zag, kreeg hij innig medelijden met haar en zeide tot haar: Ween niet. En nadertredend, raakte hij de kist aan–de dragers stonden stil–en zeide: Jongeling, ik zeg u, ontwaak. Nu richtte de dode zich op en begon te spreken, en hij gaf hem aan zijn moeder. Vrees beving allen; zij verheerlijkten God en zeiden: Een groot profeet is onder ons opgestaan! en: God heeft op zijn volk achtgeslagen!” (Lucas 7: 11-16)
Ondanks dat de mensen dit grote wonder hebben mogen aanschouwen, draafden zij niet te ver door met hun beweringen door bijvoorbeeld Jezus (vrede zij met hem) tot god of de zoon van god te betitelen. Zij beperkten zich namelijk tot het zeggen van: “Een groot profeet is onder ons opgestaan.” En dit was niet de eerste keer dat de Joden een Profeet zagen die iemand uit de dood ontwaakte. Zo vinden wij in de Bijbel de volgende tekst: “Daarop strekte hij (Elia) zich drie keren over den knaap uit, en riep tot den Heer: Heere God moge de ziel van dezen knaap in hem wederkeren! En de Heer verhoorde Elia: de ziel van den knaap keerde in hem terug, en hij herleefde.” (1 Koningen 17: 21-22)
Ook komen wij in de Bijbel het volgende tegen: “Eliza kwam het huis binnen, en daar was de dode knaap op zijn bed neergelegd. Hij ging de kamer binnen, sloot de deur achter hun beiden en bad tot den Heer. Daarna ging hij boven op het kind liggen: hij legde zijn mond op den zijnen, zijn ogen op de zijne, zijn handen op de zijne; zo kromde hij zich over hem heen, totdat het vlees van het kind warm werd. Daarna kwam hij er af, ging door het huis eenmaal op en neder, klom op en kromde zich over hem heen. Toen niesde de knaap zevenmaal achtereen en deed zijn ogen open. Nu riep hij Gehazi en zeide: Roep de Sjunammietische. Deze riep haar, zij kwam tot hem, en hij zeide: Neem uw zoon op. Toen kwam zij binnen, viel aan zijn voeten en wierp zich ter aarde; daarna nam zij haar zoon op en ging heen.”
(2 Koningen 4: 32-37)
Dus Jezus (vrede zij met hem) was niet meer dan een Profeet met wonderkrachten die van God afkomstig waren zoals dit ook het geval was met de andere voorgenoemde profeten. En laten wij niet vergeten dat de mensen die Jezus hebben meegemaakt over hem spraken als zijnde een Profeet. “Hij zeide tot hen: ,,Wat dan?” Zij zeiden hem: ,,Dat met Jezus den Nazarener, die een profeet was, krachtig in werk en woord in de ogen van God en het gehele volk.” (Lucas 24: 19)
“Toen de mensen het wonder dat hij verricht had zagen, zeiden zij: ,,Dat is waarlijk de profeet die in de wereld komen zou!”[divider scroll_text=”SCROLL_TEXT” icon=”plus-square-1″]
HET BEWIJS DAT ALLAH IN HET BEZIT IS VAN HANDEN
Alle lof zij Allah, de Heer van de werelden en vrede en zegeningen zij met onze profeet Mohammed.
Binnen de islamitische geloofsleer zijn er diverse aya’s en overleveringen te vinden, die aantonen dat Allah wel degelijk handen heeft. Zo zegt Allah in de Koran (betekenis) : ,,En niet hebben zij Allah geacht met de Achting die Hem toekomt, terwijl de algehele aarde in Zijn greep zal zijn op de Dag der Opstanding en de hemelen zullen opgerold zijn in Zijn Rechterhand. Verheerlijkt en Verheven is Hij boven de veelgodendienst die zij bedrijven.” (Az-Zomar: 67)
Ook zegt Allah tegen Iblies, toen hij weigerde te prosterneren voor Adam vrede zij met hem (betekenis): “Hij (Allah) zei: ,,O iblies! Wat heeft jou ervan weerhouden om te prosterneren voor wat (Aadam) ik met Mijn beide Handen heb geschapen?” (Saad: 75)
Verder zegt Allah (betekenis): “Zien zij dan niet dat wij voor hen vee hebben geschapen onder wat Onze Handen hebben gemaakt, zodat zij daarvan bezitters zijn?” (Yaasin:71)
En als antwoord op wat de joden Hem toeschreven, zegt Allah soebhaanahoe wata3aalaa in soerat al-Maa’ida, aya 46 (betekenis): ,,De joden zeiden: “De Hand van Allah is gebonden (gierig)”. Mogen hun handen gebonden zijn en mogen ze vervloekt zijn vanwege wat ze zeiden. Welnee, Zijn beide Handen zijn wijd geopend; Hij verschaft (voorziening) zoals Hij wil…”. Het feit dat Allah hier van “beide” Handen spreekt, duidt aan dat Allah daadwerkelijk twee Handen heeft. Allah soebhaanahoe wata3aalaa spreekt immers expliciet van “beide” Handen in Zijn antwoord op de Arabische uitdrukking “de hand is gebonden” die “gierig” betekent. Hij herhaalt deze bij de Arabieren bekende uitdrukking niet, maar zegt: “Zijn beide Handen zijn wijd geopend.” . Hij spreekt hier dus van “beide Handen” die hij als eigenschap (sifah) heeft.
Daarnaast vinden wij in de Soennah van de profeet vrede zij met hem de volgende overlevering: ,,Allah neemt Zijn hemelen in Zijn Hand en de aarde in Zijn andere Hand.”
(Boechari, Moeslim, Aboe Daawoed, Ibnoe Maadjah en Ahmed)
Ook zegt de Profeet vrede zij met hem: ,,De rechtvaardigen bevinden zich op de Dag der Opstanding op Manaabir (Kansels) van Licht aan de Rechterhand van de Meest Barmhartige en Zijn beide Handen zijn rechts.” (Moelsim)
Ook zegt Ibnoe 3abaas: ,,Het allereerste dat Allah schiep was de Pen. Vervolgens nam Hij deze Pen in Zijn Rechterhand en de beide Handen van mijn Heer zijn rechts.”
Verder zegt de profeet vrede zij met hem: ,,Als iemand een liefdadigheid uitgeeft van zijn goed (bezit) –Allah accepteert alleen het goede-, dan zal de Meest Barmhartige deze liefdadigheid met Zijn Rechterhand aannemen, al is het slechts een dadel. En deze (liefdadigheid) zal vervolgens groeien in de Hand van de Meest Barmhartige tot een omvang die groter is dan een berg.” (Boechari en Moeslim)
Er zijn nog meer van dit soort overleveringen die sahieh (authentiek) zijn en die zelfs in Boekharie en/of Moeslim zijn vermeld. We zullen ze inshaa’Allah in de toekomst vertalen en plaatsen.
Samenvattend kunnen wij zeggen dat Ahl As-soennah in het feit geloven dat Allah handen en andere eigenschappen bezit, zoals Hij dit aangeeft in de koran en de Soennah van de profeet vrede zij met hem, zonder in te gaan op de hoedanigheid van deze eigenschappen of één van Allah’s eigenschappen te vergelijken met die van Zijn schepselen.
Ahl al-Bid3ah daartegenover verwerpen deze eigenschappen en daarmee ook datgene wat Allah aan zichzelf heeft toegekend in de Koran en de Soennah. Dit omdat zij de eigenschappen van Allah niet konden bevestigen zonder overeenstemming vast te stellen tussen Zijn eigenschappen en die van Zijn schepsels.
En vrede en zegeningen zij met onze profeet vrede zij met hem.[divider scroll_text=”SCROLL_TEXT” icon=”plus-square-1″]
DE UITSPRAKEN VAN DE GROTE GELEERDEN OVER DE EIGENSCHAPPEN VAN ALLAH?
Hier volgt een samenvatting van de vaststaande meningen van de vier grote imams omtrent de Namen en Eigenschappen van Allah. Ik vraag Allah om de intentie achter dit werk onvermengd te laten zijn en ons te leiden naar het rechte pad. Imam Aboe Haniefah (moge Allah hem genadig zijn)
Imam Aboe Haniefah zegt: “Aan Allah behoort een Hand, een Gezicht en een Nafs, zoals Hij te kennen geeft in de Koran. Dus datgene wat Allah aan Zichzelf toeschrijft in de Koran wat betreft Gezicht, Handen en Nafs, zijn Eigenschappen van Allah waarvan de hoedanigheid niet bekend is. En het is niet toegestaan om Zijn Hand te vertalen met Zijn Macht of Zijn Gunst, want dit is een ontkenning van Zijn Eigenschappen…”[1] Ook zegt hij: “De Eigenschappen van Allah zijn anders van hoedanigheid dan onze eigenschappen. Zijn Kennis is anders dan onze kennis, Zijn Macht is anders dan onze macht, Zijn Zicht is anders dan ons zicht, Zijn Gehoor is anders dan ons gehoor en Zijn Spraak is anders dan onze spraak.”[2] Verder zegt hij met betrekking tot Allah’s Woorden (interpretatie van de betekenis):
“Allah’s Hand is boven hun handen.” (Soerat al-Fath: 10)
“Zijn Hand is anders dan die van Zijn schepselen.”[3] Bovendien zegt imam Aboe Haniefah: “Waarlijk, Allah bevindt Zich boven de hemelen en niet op aarde.” Een man vroeg hem vervolgens: “Hoe zit het dan met de volgende Woorden van Allah (interpretatie van de betekenis):
“En Hij is met jullie.” (Soerat al-Hadied: 4)
Hierop antwoordde imam Aboe Haniefah: “Dit is net alsof jij iemand een brief schrijft waarin je zegt: ,,Ik ben met jou,” en toch ben jij van hem verwijderd.”[4] Imam Maalik (moge Allah hem genadig zijn)
Djafar ibnoe Abdillah zegt: “Toen wij een keer bij Maalik zaten, kwam een man binnenstappen en vroeg: ,,O Aboe Abdillah, Allah heeft Zich boven Zijn Troon verheven, hoe heeft Hij Zich verheven?” imam Maalik werd naar aanleiding van deze vraag ontzettend boos en het klamme zweet brak hem uit. Hij hief vervolgens zijn hoofd en gooide een stokje weg dat hij eerder in zijn hand had en zei: ,,Wat betreft de hoedanigheid van (de Eigenschappen van) Allah, dit gaat ons verstand te boven. Wat betreft het zich verheffen, (de betekenis hiervan) is bekend, het geloven in het feit dat Allah zich boven Zijn Troon heeft verheven is verplicht en het vragen ernaar is een religieuze innovatie (bidaah)…”[5] Imam Ash-Shafii (moge Allah hem genadig zijn)
Toen Ash-Shafii gevraagd werd over de Eigenschappen van Allah, zei hij[6]: “Waarlijk, Allah is Horende, bezit Twee Handen op basis van de volgende Uitspraak (interpretatie van de betekenis):
“Welnee, Zijn Beide Handen zijn uitgestrekt.” (Soerat Al-Maa’idah: 64)
Hij bezit een Rechterhand op basis van de volgende Uitspraak (interpretatie van de betekenis):
“En de hemelen zijn opgerold in zijn Rechterhand.” (Soerat Az-Zoemar: 67)
Hij bezit een Gezicht op basis van de volgende Uitspraak (interpretatie van de betekenis):
“En er rest slechts het Gezicht van jouw Heer…” (Soerat Ar-Rahmaan: 27)
En Hij bezit een Voet op basis van de volgende overlevering: “Totdat de Heer, de Verhevene, Zijn voet daarin plaatst.” (al-Boechari en Moeslim) Imam Ahmad (moge Allah hem genadig zijn)
Imam Ahmad heeft gezegd: “Wie beweert dat Allah niet praat, is een ongelovige (Kaafir)”[7] Ook zei hij: “Wie beweert dat Allah niet gezien zal worden in het Hiernamaals is ongelovige een verloochenaar van de Koran.” [8] Slotwoord
Als wij de uitspraken van deze grote imams omtrent de Namen en Eigenschappen van Allah bestuderen, dan valt ons op dat deze uitspraken geheel met elkaar overeenstemmen. Zij hanteren allemaal hierin de richtsnoer van de Koran en de authentieke Soennah die vrij is van verdraaiing, ontkenning en het trekken van vergelijkingen als het gaat om de Namen en Eigenschappen van Allah. Dus de ware gelovige bevestigt alle Namen en Eigenschappen die Allah aan Zichzelf heeft toegekend of door de Profeet (vrede zij met hem) aan Hem zijn toegekend zonder in te gaan op de hoedanigheid.
Tot slot dient eenieder te begrijpen dat de Eigenschappen van Allah anders zijn dan die van Zijn schepselen, want niemand is gelijk aan Hem wat betreft Zichzelf, Zijn Eigenschappen en Zijn Daden.
Ik vraag Allah om de moslims baat te geven middels deze woorden en dat Hij hun harten verenigt op basis van één geloofsleer, namelijk die van de Koran en de authentieke Soennah en alle lof zij Allah.
[1] Al-Fiqh al-Absat met Tahqieq van al-Khawthari, blz 56, uitgeverij ‘Anwaar’ in Cairo[2] Al-Fiqh al-Akbar met uitleg van Al-Qaari, blz. 302, uitgeverij ‘Daar al-Kotob al-3ilmiah’ in Bairoet[3] Al-Fiqh al-Absat met Tahqieq van al-Khawthari, blz 56, uitgeverij ‘Anwaar’ in Cairo[4] Al-Asmaa’ was-Sifaat, boekdeel 2, blz. 170[5] Al-Hiliyyah, boekdeel 6, blz. 325-326[6] Al-Itiqaad van Ash-Shafii en At-Tabaqaat van Ibnoe Abi Yalah[7] As-soennah, blz. 71, uitgeverij ‘Daar al-Kotob al-3ilmiah’ in Bairoet[8] Tabaqaat al-Hanaabilah, boekdeel 1, blz. 59 en 145[divider scroll_text=”SCROLL_TEXT” icon=”plus-square-1″]
DE OMVANG VAN HET HELLEVUUR
THet Hellevuur is erg groot van omvang met een zeer diepe afgrond. Dit kunnen wij achterhalen uit de volgende zaken.
Een ontelbaar aantal zal de Hel binnentreden en bovendien zal eenieder van hen zo groot van omvang zijn dat alleen zijn kies al de omvang heeft van de berg Oehoed. En de afstand tussen zijn beide schouders is gelijk aan een loopafstand van drie dagen. De Profeet (vrede zij met hem) zei: “De kies van een ongelovige of zijn hoektand is (even groot) als Oehoed en de dikte van zijn huid is als een wandeling van drie dagen.” (Moeslim)
De Profeet (vrede zij met hem) zei: “De zitplaats van een ongelovige in het Vuur is als (de afstand) tussen Mekka en Medina (500 km).” (at-Tirmidhi)
Desondanks zal de Hel geen enkele moeite hebben om het grote aantal onrechtplegers en ongelovigen die vanaf het begin van de schepping hebben bestaan te huisvesten. Het is zelfs zo dat er plaats zal overblijven. Allah zegt immers (interpretatie van de betekenis):
“(Gedenkt) de Dag dat Wij tegen de Hel zeggen: ,,Ben jij geheel gevuld.” En zij antwoordt: ,,Is er nog meer.” (Soerat Qaaf: 30)
De Hel is te vergelijken met maalstenen waarin duizenden en duizenden tonnen graan in verdwijnt, waarna alles zonder enige moeite vermalen zal worden. Terwijl de maalstenen nog altijd wachten op meer. In de overlevering waarin de Hel en het Paradijs hun beklag kwamen doen bij Allah, zei Hij: “Jij bent mijn Bestraffing waarmee ik straf wie ik wil.” En beiden van jullie zullen geheel gevuld worden. Wat betreft de Hel deze zal niet vol raken totdat Allah, de Verhevene, Zijn Voet erin plaatst en zij dan roept: ,,Genoeg, genoeg. Dan pas zal zij geheel gevuld zijn en zal zij achteruitdeinzen. En Allah doet geen van Zijn schepselen onrecht aan.” (al-Boechari en Moeslim)
Als een steen vanaf haar afgrond naar beneden gegooid dan duurt het onvoorstelbaar lang voordat deze steen de bodem van het Hellevuur bereikt. Aboe Hoerayrah overlevert: “Wij waren (eens) met de Boodschapper van Allah toen wij een vallend geluid hoorden, waarop de Profeet (vrede zij met hem) zei: ,,Weten jullie wat dat is?” Wij antwoordden: ,,Allah en Zijn Boodschapper weten het beter.” Hij zei: ,,Dit is een steen die zeventig jaar geleden in het Hellevuur is gegooid en sindsdien aan het vallen is, tot nu.” (Moeslim)
Het grote aantal Engelen dat zal aankomen met de Hel op de Dag des Oordeels. De Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) zei: “Er zal op die Dag worden aangekomen met de Hel die aan zeventigduizend koorden. En aan elk koord trekken weer zeventigduizend Engelen.” (Moeslim)
Probeer je eens de omvang van de Hel voor te stellen als hiervoor zo’n groot aantal Engelen nodig is waarvan alleen Allah hun ware kracht kent.[divider scroll_text=”SCROLL_TEXT” icon=”plus-square-1″]
DE WONDEREN VAN DE PROFEET (VREDE ZIJ MET HEM)
Allah, de Verhevene, heeft middels de Profeet (vrede zij met hem) verbazingwekkende wonderen en duidelijke tekenen getoond. Als iemand die zoekend is naar de waarheid deze wonderen bestudeerd zal hij erachter komen dat dit aantoont dat de Profeet (vrede zij met hem) werkelijk de Boodschapper van Allah is. Sommige geleerden hebben deze wonderen geprobeerd te tellen en kwamen op een aantal van ongeveer duizend wonderen. Hier zijn vele boeken over geschreven en de geleerden van de verschillende Islamitische studies hebben uitvoerig uitleg over gegeven.
De grootste wonder van allemaal: De Koran
De grootste wonder die onze Profeet (vrede zij met hem) is gegeven, sterker nog alle Boodschappers is gegeven is wel de Edele Koran, het Verduidelijkende Boek. Dit wonder spreekt het verstand en de ziel aan. Een wonder dat bestaat en zal blijven voortbestaan tot aan de Dag des Oordeels. Een Boek wat niet vatbaar is voor aangebrachte wijzigingen of veranderingen. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):
“Waarlijk, het is zeker een Verheven Boek. De valsheid treft hem (de Koran) niet, niet van voren (tijdens de openbaring) en niet van achteren (na de openbaring). Een nederzending van de Allerwijze, de Geprezene.” (Soerat Foessilat: 41-42)
Allah daagt met dit Boek de welbespraakte Arabieren uit. De Arabieren in de tijd van de Profeet (vrede zij met hem) stonden bekend om hun welbespraaktheid, verfijnde taalgebruik en retoriek. Ook weten we dat de Arabieren langdurig en hevig de Boodschap en de Profeet (vrede zij met hem) hebben bestreden. Al met al hadden zij dus genoeg reden om de uitdading aan te gaan en in al hun welbespraaktheid en retoriek te komen met een boek dat gelijk is aan slechts een deel van de Koran. Zij waren hier echter niet toe in staat. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):
“En als jullie in twijfel verkeren over wat Wij hebben nedergezonden aan Onze dienaar (Mohammed), brengt dan een soortgelijke Soerah (een hoofdstuk uit de Koran) voort, en roept jullie getuigen buiten Allah op, als jullie waarachtigen zijn. Als jullie dan daartoe niet in staat zijn, vreest dan het Hellevuur waarvan het brandstof uit mensen en stenen bestaat, klaargemaakt voor de ongelovigen.”
(Soerat al-Baqarah: 23-24)
Al-Israa’ wal Miraadj
Tot de duidelijke tekenen en bijzondere wonderen behoort al-Israa’ wal Miraadj (de nachtreis en de hemelvaart). Allah stelde Zijn Profeet (vrede zij met hem) in staat om in één nacht te reizen van al-Masdjied al-Haraam (Mekka) naar al-Masdjied al-Aqsaa (al-Qoeds) om daar vervolgens voor te gaan in het gebed waaraan alle Profeten deel namen en achter hem baden. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):
“Verheven is Degene Die ’s nachts Zijn dienaar (Mohammed) van al-Masdjied al-Haraam naar al-Masdjied al-Aqsaa heeft gebracht, waarvan Wij de omgeving hebben gezegend. Opdat Wij hem van Onze Tekenen lieten zien…” (Soerat al-Israa’: 1)
Vanaf deze plaats reisde hij door naar de hemel. Daar zag hij de grootste Tekenen. Zo zag hij Djibriel (vrede zij met hem) in zijn werkelijke gedaante. Samen met hem ging hij naar de uiterste boom van Nabiq en ging voorbij de zeven hemelen. Hij werd zelfs door de Meest Barmhartige toegesproken en werd door Hem nabij gebracht.
“Willen jullie (ongelovigen) dan redetwisten over wat hij zag? En waarlijk, hij (Mohammed) heeft Djibriel bij een andere nederdaling gezien. Bij de uiterste boom van Nabiq. Daarbij is de Tuin van de verblijfplaats. Toen de boom van Nabiq bedekt werd met datgene waarmee hij bedekt werd. Zijn blik week niet en dwaalde niet. Waarlijk, hij zag de Grote Tekenen van zijn Heer.” (Soerat an-Nadjm: 12-18)
Ibn Masoed overlevert: “Hij (de boom van Nabiq) werd bedekt met vlinders van goud.” (Moeslim)
Maalik ibnoe Saasaah overlevert dat de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) zei: “Toen hij (de boom van Nabiq) werd bedekt met datgene waarmee Allah hem had bedekt veranderde hij zodanig dat niemand van de schepselen van Allah in staat is om zijn schoonheid te beschrijven.” (Moeslim)
Qoeraysh verloochende deze gebeurtenis. De afstand tussen Mekka en al-Qoeds besloeg immers een reis van weken. Zij redeneerden dan ook dat het onmogelijk was voor een persoon om in slechts een deel van de nacht heen en weer te gaan. Dit vonden zij zeker vreemd. Het is ook vreemd, doch het is de Waarheid aangezien Allah, de Verhevene, hiervoor zorg droeg. En Allah is tot alles in staat.[divider scroll_text=”SCROLL_TEXT” icon=”plus-square-1″]
DE HOOGSTE PLAATS IN HET PARADIJS
De hoogste plaats in het Paradijs is bestemd voor slechts één persoon en wordt al-Wasielah genoemd. En met de Wil van Allah zal deze plaats toekomen aan de uitverkoren Profeet en de beste onder de schepselen: Mohammed (vrede zij met hem). Ibn Kathier zegt in zijn boek ‘an-Nihaayah’: “Er is gesproken over de hoogste plaats in het Paradijs: al-Wasielah. Daar zal de Boodschapper van Allah verblijven.” Als bewijs hiervoor voerde hij de volgende overlevering aan van Djabier ibn Abd Allah waarin hij overlevert dat de Profeet (vrede zij met hem) zei:
“Degene die na de oproep(tot het gebed) het volgende zegt: ,,Allaahoemma Rabba haadhihi d-daawati taamah was salaatil qaaimah aati Mohammadan al-Wasielati wal Fadielah wabaathhoe maqaaman mahmoedan alladhi waadtah.” (O Allah, Heer van dit volledige oproep en het gebed dat zo gaat plaatsvinden, schenk Mohammed al-Wasielah en al-Fadielah (aanzien) en breng hem in een verheven positie die U hem heeft beloofd.) maakt aanspraak op mijn bemiddeling op de Dag der Opstanding.” (al-Boechari)
Ook noemde Ibn Kathier als bewijs de overlevering van Amr ibnoel Aas waarin hij zegt: “Ik hoorde de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) zeggen: ,,Als jullie de Moe’addhin horen zeg hem dan na. Vraagt vervolgens om zegeningen voor mij. Want wie één keer om zegeningen voor mij vraagt: Allah zal hem dan tien maal prijzen (in een hoogstaande gezelschap van Engelen). En vraagt Allah, de Verhevene vervolgens voor mij al-Wasielah. Want wie voor mij aan de Allah al-Wasielah vraagt komt in aanmerking voor mijn voorspraak.” (Moeslim)
De metgezellen vroegen aan de Profeet (vrede zij met hem):
“Wat is al-Wasielah?” Hij antwoordde: ,,De hoogste plaats in het Paradijs die slechts bestemd is voor één persoon en ik hoop dat ik die persoon ben.” (Ahmad)
Aboe Saied overlevert dat de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) zei:
“al-Wasielah is een rang bij Allah waarboven geen hogere rang is. Vraagt Allah voor mij dan ook al-Wasielah.” (Ahmad)[divider scroll_text=”SCROLL_TEXT” icon=”plus-square-1″]
DE LAATSTE PERSOON DIE HET PARADIJS ZAL BINNENTREDEN
Abd Allah ibnoe Masoed overlevert dat de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) zei: “De laatste die het Paradijs zal binnentreden is een man die loopt (over de Siraat) en dan weer valt en dan weer door het Vuur wordt verschroeid. Als hij eenmaal aan de overkant is, draait hij zich om en zegt: ,,Verheven is Degene Die mij van jou heeft gered. Allah heeft mij zeker iets gegeven wat hij niemand van de eersten en de laatsten heeft gegeven.” Daarna werpt zich voor hem een boom op. Hij zal dan vragen: ,,O mijn Heer, breng mij dichter bij die boom zodat ik zijn schaduw kan opzoeken en van zijn water kan drinken.” Allah, de Verhevene, zal dan antwoorden: ,,O zoon van Adam, wellicht als Ik jou dit geef zul jij Mij om meer vragen?” Hij zal zeggen: ,,Nee, O Heer.” En hij belooft niets meer te vragen. En Allah, de Verhevene, zal hem dit niet kwalijk nemen aangezien hij datgene ziet wat hij niet kan weerstaan. Dan zal Hij (Allah) hem dichterbij brengen. Hij zal dan van zijn schaduw genieten en van zijn water drinken.
Vervolgens werpt zich een boom op die nog mooier is dan de vorige. Waarop hij zal vragen: ,,O Heer, breng mij dichter bij die boom zodat ik van zijn water kan drinken en zijn schaduw kan opzoeken. Verder zal ik U niets vragen.” Hij (Allah) zal dan antwoorden: ,,O zoon van Adam, heb jij Mij niet beloofd niets anders te zullen vragen.” Dan zal Hij zeggen: ,,Wellicht als Ik jou dit geef zul jij Mij om meer vragen?” En hij belooft niets meer te vragen. En Allah, de Verhevene, zal hem dit niet kwalijk nemen aangezien hij datgene ziet wat hij niet kan weerstaan. Dan zal Hij (Allah) hem dichterbij brengen. Hij zal dan van zijn schaduw genieten en van zijn water drinken.
Vervolgens werpt zich een boom op bij de Poorten van het Paradijs die nog mooier is dan de vorige twee. Waarop hij zal vragen:
,,O Heer, breng mij dichter bij die boom zodat ik van zijn water kan drinken en zijn schaduw kan opzoeken. Verder zal ik U niets vragen.” Hij (Allah) zal dan antwoorden: ,,O zoon van Adam, heb jij Mij niet beloofd niets anders te zullen vragen.” Dan zal Hij zeggen: ,,Wellicht als Ik jou dit geef zul jij Mij om meer vragen?” En hij belooft niets meer te vragen. En Allah, de Verhevene, zal hem dit niet kwalijk nemen aangezien hij datgene ziet wat hij niet kan weerstaan. Dan zal Hij (Allah) hem dichterbij brengen. Als hij hierbij in de buurt komt hoort hij stemmen van de bewoners van het Paradijs. Waarop hij zal vragen: ,,O Heer, laat mij het binnentreden?” Hij (Allah) zal dan vragen: ,,O zoon van Adam, Hoe kan Ik zodanig tevreden stellen zodat jij ophoudt met vragen? Zal je tevreden zijn als Ik jou ad-Doenyaa (de wereld) geef en het gelijke hiervan?” Hij zal antwoorden:
,,O Heer, drijft U de spot met Mij, terwijl U de Heer der Werelden bent?” Hierop moest Ibn Masoed lachen en zei: “Zullen jullie mij niet vragen waarom ik lach?” Waarop zij vroegen: “Waarom lach je?” Hij antwoordde: “Zo ook moest de Boodschapper van Allah hierom lachen. Toen werd er aan hem gevraagd: “Waarom lacht u, O Boodschapper van Allah?” Waarop hij antwoordde: “Vanwege het gelach van de Heer der Werelden toen er tegen Hem werd gezegd: “O Heer, drijft U de spot met Mij, terwijl U de Heer der Werelden bent?” En Hij (Allah) zegt daarna: ,,Ik drijf de spot niet met jou, maar Ik ben tot alles wat Ik wil in staat.” (Moeslim)[divider scroll_text=”SCROLL_TEXT” icon=”plus-square-1″]
DE GROOTTE VAN DE INWONERS VAN HET VUUR
De inwoners van het Vuur hebben een immens grote gedaante en alleen Allah is op de hoogte van deze ware grootte. Zo overlevert Aboe Hoerayrah in een overlevering dat de Profeet (vrede zij met hem): “De afstand tussen de schouders van een ongelovige is (gelijk aan de periode die) een snelle paardrijder in drie dagen aflegt.” (Moeslim)
Ook is het overgeleverd door Aboe Hoerayrah dat de Profeet (vrede zij met hem) zei: “De kies van een ongelovige of zijn hoektand is (even groot) als Oehoed en de dikte van zijn huid is gelijk aan de loopafstand van drie dagen. (Moeslim)
Aboe Hoerayrah overlevert dat de Profeet (vrede zij met hem) zei: “Waarlijk, de dikte van de huid van een ongelovige is gelijk aan tweeënveertig ellen (de lengte van een arm). En waarlijk, zijn kies is (even groot) als Oehoed. En waarlijk, zijn zitplaats in de Hel is als (even groot als de afstand) tussen Mekka en Medina (500 km).” (at-Tirmidhi)
Het vergroten van het lichaam van de ongelovigen heeft als doel de bestraffing en de pijn te verergeren. Imam Nawawi zegt in zijn uitleg van een aantal overleveringen van Moeslim dat betrekking heeft op dit onderwerp: “Dit allemaal zodat hij het meeste pijn zal ondergaan. Dit allemaal valt onder de Voorbeschikking van Allah waarin men in dient te geloven omdat de Profeet (vrede zij met hem) ons daarover heeft ingelicht.”
Al-Haafidh Ibn Kathier meldt in zijn boek ‘an-Nihaayah’ met betrekking tot een aantal van deze overleveringen:
“Zodat dit voor hen de bestraffing zal verergeren, hen volledig zal uitputten en het pijn van het verbranden zal verhevigen, zoals Degene Die het hardst straft (Allah) zegt (interpretatie van de betekenis):
“Opdat zij de Bestraffing zullen proeven.”
DE EERSTEN DIE HET PARADIJS BINNEN ZULLEN TREDEN
De allereerste persoon die het Paradijs zal binnentreden is onze Boodschapper, Mohammed (vrede zij met hem) en de allereerste gemeenschap die het Paradijs zal binnentreden is zijn gemeenschap. De allereerste van deze gemeenschap na de Profeet (vrede zij met hem) die het Paradijs zal binnentreden is Aboe Bakr as-Siddieq (moge Allah tevreden met hem zijn).
In zijn boek ‘an-Nihaayah’ heeft Ibn Kathier overleveringen naar voren gebracht die hier betrekking op hebben. Zo overlevert Anas ibnoe Maalik dat de Profeet (vrede zij met hem) zei: “Ik zal de eerste zijn die op de Poort van het Paradijs aanklopt.” (Moeslim)
Anas overlevert ook dat de Profeet (vrede zij met hem) zei: “Ik zal bij de Poort van het Paradijs aankomen en vervolgens vragen of er voor mij geopend wordt. De Bewaker zal dan zeggen: ,,Wie ben jij?” Ik zal vervolgens antwoorden: ,,Mohammed.” Hij zal dan zeggen: ,,Ik heb de opdracht gekregen om voor niemand anders eerst te openen dan voor jou.” (Moeslim)
Aboe Hoerayrah overlevert dat de Profeet (vrede zij met hem) zei: “Wij zijn de laatste (die de Boodschap hebben ontvangen), maar de eersten op de Dag des Oordeels. Wij zijn de eerste van de mensen om het Paradijs binnen te treden.” (al-Boechari en Moeslim)
Aboe Hoerayrah overlevert dat de Profeet (vrede zij met hem) zei: “Djibriel (vrede zij met hem) kwam naar mij toe en hij liet mij de Poort van het Paradijs zien waardoor mijn gemeenschap naar binnen zal treden.” Hierop zei Aboe Bakr: “O Boodschapper van Allah, ik wenste dat ik met jou was zodat ik dit ook kon zien.” Waarop de Boodschapper (vrede zij met hem) zei: ,,Waarlijk jij Aboe Bakr, jij bent de eerste die het Paradijs zal binnentreden van mijn gemeenschap.” (Aboe Daawoed[divider scroll_text=”SCROLL_TEXT” icon=”plus-square-1″]
WAARZEGGERIJ EN HELDERZIENDHEID
Betekenis van een Kaahin (waarzegger):iemand die de toekomst voorspelt door de hulp van djinns en shayaatien.
Betekenis van een Arraaf (helderziende): iemand die beweert kennis te hebben over zaken die zich hebben voorgedaan. Zo beweert deze persoon, aan de hand van geheimzinnige wijzen, te weten wat bijvoorbeeld de plaats van een gestolen of vermiste voorwerp is.
Het beweren kennis te hebben over het ongeziene
Dit is Koefr, omdat dit de volgende uitspraak van Allah in de Koran loochent (interpretatie van de betekenis):
“Zeg:,,Niemand kent het ongeziene in de hemelen en op de aarde, behalve Allah.”(Soerat an-Naml: 65)
Verschillende categorieën van degenen die uitspraken doen over het ongeziene
Wie uitspraken doet over het ongeziene d.m.v. de djinns Deze persoon noemt men een Kaahin.
Wie uitspraken doet over het ongeziene d.m.v het trekken van lijnen op de grond
Deze persoon noemt men een Rammaal.
Wie uitspraken doet over het ongeziene d.m.v. het raadplegen van de sterren
Deze persoon noemt men een Moenajjim.
Wie uitspraken doet over gestolen of vermiste voorwerpen d.m.v geheimzinnige wijzen
Deze persoon noemt men een Arraaf.
Het oordeel over degene die waarzeggers, helderzienden en tovenaars bezoekt
Het oordeel over degenen die waarzeggers, helderzienden en tovenaars bezoeken is onder te verdelen in twee categorieën:
1. Wie naar hen toe gaat en hen vraagt zonder in hen te geloven.
Dit is haraam, behoort tot de grote zonden en het gebed van degene die dit doet wordt voor veertig dagen niet geaccepteerd. Het bewijs hiervoor is de uitspraak van de Profeet (vrede zij met hem): “Wie naar een helderziende gaat en hem om iets vraagt: het gebed wordt van hem voor veertig dagen niet geaccepteerd.” (Moeslim)
Dit houdt in dat het gebed van deze persoon niet beloond wordt voor een periode van veertig dagen.
Het gebed dient echter wel verricht te worden in deze periode.
2. Wie naar hen toe gaat, hen vraagt en in hen gelooft.
Deze persoon gelooft niet in datgene wat geopenbaard is aan Mohammed (vrede zij met hem). Het bewijs hiervoor is de volgende uitspraak van de Profeet (vrede zij met hem): “Wie naar een helderziende of waarzegger gaat en vervolgens gelooft in datgene wat hij zegt: hij gelooft waarlijk niet in datgene wat aan Mohammed is geopenbaard.” (Ibn maadjah, Aboe Daawoe, at-Tirmidhi, an-Nasaa’i en al-Haakim)[divider scroll_text=”SCROLL_TEXT” icon=”plus-square-1″]
TOVENARIJ
Taalkundige betekenis: wat verborgen ligt en een verzachtend middel is.
De door de geleerden gegeven betekenis: ar-Roeqaa, al-Azaa’im, at-Taaawidh
(zaken die allen worden geraadpleegd om bescherming te bieden), medicijnen en pillen die, met de Wil van Allah, het hart en het lichaam beïnvloeden.
DE VERSCHILLENDE CATEGORIEËN VAN TOVENARIJ
Tovenarij is onder te verdelen in twee categorieën:
1. Tovenarij zijnde grote Shirk.
Dit gebeurt wanneer er sprake is van tussenkomst van de djinns en shayaatien die aanbeden worden, wiens toenadering wordt gezocht en voor wie soedjoed wordt verricht zodat zij de bezeten persoon achtervolgen.
2. Zondigheid en agressie
Dit gebeurt wanneer er gebruik wordt gemaakt van medicijnen en pillen enz. Hieronder valt ook het hebben van vluchtige handen en het manipuleren van het gezichtsvermogen van anderen.
HET OORDEEL OVER DE TOVENAAR
1. Als er sprake is van tovenarij van de hierboven genoemde eerste categorie:
Deze persoon is een Kaafir (ongelovige) en dient gedood te worden op grond van het feit dat hij een afvallige is (in een Islamitische staat).
2. Als er sprake is van tovenarij van de hierboven genoemde tweede categorie:
Deze persoon is geen kaafir maar is een Faasiq (zondaar) en dient, indien het Islamitisch staatshoofd (Waliy ul-Amr) dit nodig acht, gedood te worden op grond van het sluiten van de deur voor verboden zaken.
Het bewijs dat tovenarij Koefr is
Het bewijs voor het feit dat tovenarij Koefr is, vindt men in de volgende uitspraak van Allah (interpretatie van de betekenis):
“En geen van beiden gaven onderricht (in tovenarij), zonder dat zij zeiden: ,,Waarlijk, wij zijn slechts een beproeving, weest daarom niet ongelovig.” (Soerat al-Baqarah: 102)
Wie tovenarij bedrijft, het onderwijst of er tevreden mee is: dit is Koefr en deze persoon treedt buiten het geloof.
Het oordeel over an-Noeshrah
Betekenis van het woord an-Noeshrah: Het ongedaan maken van tovenarij bij degene die het slachtoffer hiervan is geworden.
Het oordeel over an-Noeshrah is in twee categorieën onder te verdelen:
1. 1. Het ongedaan maken van tovenarij d.m.v. tovenarij.
Dit is verboden en behoort tot de daden van de shaytaan.
2. 2. Het ongedaan maken van tovenarij d.m.v. Islamitische Roeqyah, at-Taaawidh en toegestane
medicijnen.
Dit is toegestaan en hiertegen is geen bezwaar.
Het informeren over het gevaar van tovenaren en het waarschuwen tegen hen
Het is verplicht om de mensen te informeren over het gevaar van tovenaren en hen te waarschuwen tegen hen. Dit valt namelijk onder het tegengaan van al-Moenkar (de verboden zaken) en het adviseren van de moslims.
KENMERKEN WAARAAN JE EEN TOVENAAR KUNT HERKENNEN
Als je één van de volgende kenmerken herkent in een genezer dan is hij zonder enige twijfel een tovenaar, blijft dus bij deze persoon uit de buurt:
– Hij vraagt de zieke naar zijn naam en de naam van zijn moeder (anders dan voor identificatiedoeleinden).
– Hij gebruikt iets persoonlijks van de zieke, zoals een gewaad, overhemd of mantel.
– Het opschrijven van Talaasim (onduidelijke formules).
– Het oplezen van onbegrijpelijke spreuken.
– Soms vraagt hij om dieren met specifieke kenmerken om deze vervolgens te offeren in een andere naam dan die van Allah. Soms wordt de zieke besmeurd met het bloed van dit offerdier of wordt dit dier op een verlaten plaats achtergelaten.
– Hij geeft de zieke een talisman met vreemde letters en cijfers.
– Hij mompelt onbegrijpelijke woorden.
– Hij geeft aan de zieke bladen die hij moet verbranden en het rook dat daarbij vrijkomt moet hij vervolgens tot zich nemen.
– Hij geeft dingen aan de zieke die hij in de grond moet begraven.[divider scroll_text=”SCROLL_TEXT” icon=”plus-square-1″]
ASH-SHAFAA3AH
Taalkundige betekenis: komt van het woord Shafa’a. Als je van iets twee maakt. Het tegenovergestelde ervan is oneven.
De door de geleerden gegeven betekenis: Het voor anderen bemiddelen of voorspraak doen om hem van nut te voorzien of te beschermen tegen iets schadelijks.
Verschillende categorieën van Shafaa’ah
Shafaa’ah is onder te verdelen in de volgende twee categorieën:
1. Niet-erkende Shafaa’ah
2. Erkende Shafaa’ah
Niet-erkende Shafaa’ah
Dit houdt in dat Shafaa’ah van een ander dan Allah gevraagd wordt inzake datgene waartoe Allah slechts in staat is. Het bewijs hiervoor is de volgende uitspraak van Allah (interpretatie van de betekenis):
“O jullie die geloven, geeft uit van dat waar Wij jullie van voorzien hebben, voordat de Dag komt waarop er geen handel, geen vriendschap en geen voorspraak zal zijn.” (Soerat al-Baqarah: 254)
Erkende Shafaa’ah
Dit houdt in dat Shafaa’ah wordt gevraagd aan Allah.
De voorwaarden voor erkende Shafaa’ah
De erkende Shafaa’ah dient aan de volgende twee vereisten te voldoen:
1. De toestemming van Allah aan degene die Shafaa’ah wil doen.
2. Zijn tevredenheid met de pleger van de Shafaa’ah en degene voor wie hij Shafaa’ah doet.
Het bewijs hiervoor is de volgende uitspraken van Allah (interpretatie van de betekenis):
“Wie is degene die van voorspraak is bij Hem zonder Zijn verlof?” (Soerat al-Baqarah: 255)
“En hoeveel Engelen zijn er niet in de hemelen wier voorspraak niets baat, behalve nadat Allah toestemming geeft voor wie Hij wilt en voor wie Hem behaagt.” (Soerat an-Nadjm: 26)
Het oordeel over het vragen van Shafaa’ah aan een levende
1. Als hem een voorgeschreven of toegestane zaak gevraagd wordt waartoe hij in staat is, dan is dit toegestaan. Dit valt onder het helpen van elkaar in het goede.
Als hem een zaak gevraagd wordt waartoe Allah slechts in staat is, dan is dit Shirk.[divider scroll_text=”SCROLL_TEXT” icon=”plus-square-1″]
AL-ISTI3AANAH, AL-ISTIGHAATHAH EN AL-ISTI3AADHAH
Betekenis van deze termen:
Al-Istiaanah: Het vragen van hulp.
Al-Istighaathah: Het vragen van al-Ghawth en dit woord houdt in: het opheffen van moeilijkheden.
Al-Istiaadhah: Het zoeken van toevlucht.
Het bewijs dat deze drie zaken daden van aanbidding zijn
Al-Istiaanah:
De volgende uitspraak van Allah (interpretatie van de betekenis):
“U alleen aanbidden wij en U alleen vragen wij om hulp.” (Soerat al-Faatihah: 5)
Al-Istighaathah:
De volgende uitspraak van Allah (interpretatie van de betekenis):
“Toen jullie je Heer (bij de Slag bij Badr) om hulp vroegen en Hij jullie verhoorde.”
(Soerat al-Anfaal: 9)
Al-Istiaadhah:
De volgende uitspraak van Allah (interpretatie van de betekenis):
“Zeg: ,,Ik zoek mijn toevlucht tot de Heer van de mensen.” (Soerat an-Naas: 1)
Het oordeel over het zoeken van deze drie zaken bij een ander dan Allah
Dit is onder te verdelen in twee categorieën:
1. Toegestaan
Mits aan de volgende vier voorwaarden wordt voldaan:
Twee voorwaarden die zien op datgene waarvoor al-Istiaanah, al-Istighaathah en al-Istiaadhah wordt gedaan.
– Dat dit niet behoort tot de zaken die Allah specifiek toekomen.
– Dat deze persoon hiertoe in staat is.
Twee voorwaarden die zien op degene bij wie al-Istiaanah, al-Istighaathah en al-Istiaadhah wordt gevraagd.
– Dat deze persoon in leven is.
– Dat deze persoon aanwezig is.
2. Shirk
Als er aan één van de vier bovengenoemde vereisten niet wordt voldaan.[divider scroll_text=”SCROLL_TEXT” icon=”plus-square-1″]
HET DOEN VAN EEN GELOFTE AAN EEN ANDER DAN ALLAH
Taalkundige betekenis: het houden aan.
Islamitische betekenis: het jezelf verplichten te houden aan iets wat (in oorsprong) niet verplicht is, om daarmee degene aan wie je de gelofte hebt gedaan te verheerlijken.
An-Nadhr is een daad van aanbidding aan Allah
Weet dat an-Nadhr (het doen van een gelofte) een daad van aanbidding is aan Allah alleen dat aan geen ander dan Hem gedaan mag worden. Wie een gelofte doet aan een ander dan Allah heeft zich schuldig gemaakt aan Grote Shirk. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):
“Zij vervulden hun geloften.” (Soerat al-Insaan: 8)
Wie een gelofte heeft gedaan aan een ander dan Allah, dient zich hier niet aan te houden.
Wanneer is het doen van een gelofte Shirk
Als iemand zichzelf iets verplicht stelt om daarmee een ander dan Allah te verheerlijken en toenadering tot hem te zoeken. Voorbeelden hiervan zijn:
1. De uitspraak: “Als Allah mijn zieke geneest, dan zal ik aan het graf van die en die Waliy (heilige) zoveel aan vee en bezittingen offeren.”
2. De uispraak: “Als ik een kind krijg, dan zal ik een offerdier slachten bij het graf van die en die Waliy.”
3. De uispraak: “Aan die en die Waliy of djinn doe ik de gelofte om drie offerdieren te slachten.”
4. Het doen van een gelofte aan een afgodsbeeld.
5. Het doen van een gelofte aan de zon en de maan.[divider scroll_text=”SCROLL_TEXT” icon=”plus-square-1″]
HET OFFEREN VOOR EEN ANDER DAN ALLAH
Taalkundige betekenis: adh-Dhabh betekent oorspronkelijk het splijten en wat daar op lijkt.
De door de geleerden gegeven betekenis: het ontnemen van een leven, het laten vloeien van bloed om daarmee op een specifieke wijze te verheerlijken en toenadering te zoeken tot iets of iemand.
VERSCHILLENDE CATEGORIEËN VAN HET OFFEREN
Het offeren valt onder te verdelen in de volgende drie categorieën:
1. Voorgeschreven offer
2. Toegestane offer
3. Offer als zijnde Shirk
VOORGESCHREVEN OFFER
Voorbeelden van voorgeschreven offers zijn:
– al-Oedhiyah (het offeren tijdens Ied ul-Adha: offerfeest).
– Het offeren vanwege een gelofte die je hebt gedaan aan Allah.
– Het offeren bij wijze van geschenk (als onderdeel van de bedevaart).
– Het offeren als Fidyah (datgene wat aan Allah wordt aangeboden om een
tekortkoming in de aanbidding op te heffen) tijdens de Hadj en Oemrah.
– Het offeren in verband met de geboorte van een kind (al-Aqieqah).
– Het offeren als Sadaqah (liefdadigheid) om daarmee toenadering te zoeken tot
Allah.
– Het offeren om daarmee de gasten goed te behandelen.
TOEGESTANE OFFER
Voorbeelden van toegestane offers zijn:
– Het slachten door de slager voor verkoop.
– Het slachten voor het nuttigen ervan.
OFFERS ALS ZIJNDE SHIRK
Voorbeelden van wijzen van offeren die Shirk zijn:
– Het offeren voor afgodsbeelden.
– Het offeren voor djinns.
– Het offeren voor mausolea, tempels en graven.
– Het offeren voordat een woning bewoond wordt als bescherming tegen de djinns.
– Het offeren tijdens het binnengaan van een pasgetrouwd echtpaar in hun huis en
het lopen van hen over het bloed van het offerdier.
– Het offeren voor Allah terwijl er een andere naam dan die van Allah genoemd
wordt bij het slachten.
SAMENVATTING
1. Het offeren is een daad van aanbidding. Het is dan ook niet toegestaan om te offeren voor een ander dan Allah. Het bewijs hiervoor is de uitspraak van Allah (interpretatie van de betekenis):
“Zeg: ,,Waarlijk, mijn gebed, mijn riten, mijn leven en mijn sterven zijn opgedragen aan Allah, Heer der Werelden.” (Soerat al-Anaam: 162)
De riten (Noesoek) staat hier voor het offeren.
2. Het offeren voor een ander dan Allah behoort tot Grote Shirk en de pleger hiervan is vervloekt. Het bewijs hiervoor is de uitspraak van de Profeet (vrede zij met hem):
“Allah vervloekt degene die offert in de naam van een ander dan Allah.[divider scroll_text=”SCROLL_TEXT” icon=”plus-square-1″]
T-TAWASSOEL
Taalkundige betekenis: komt van het woord al-Wasielah en dit betekent oorspronkelijk iets waarmee je een zaak probeert te bereiken of waarmee toenadering tot iets gezocht wordt.
De door de geleerden gegeven betekenis: het nemen van een voorgeschreven middel waarmee men tot Allah, de Verhevene, toenadering zoekt.
DE VERSCHILLENDE CATEGORIEËN VAN AT-TAWASSOEL
At-Tawassoel is onder te verdelen in twee categorieën:
1. Voorgeschreven Tawassoel
2. Verboden Tawassoel
TOEGESTANE TAWASSOEL
Toegestane Tawassoel kan onderverdeeld worden in de volgende drie soorten:
1. Tawassoel met behulp van één van de Schone Namen of één van de Eigenschappen van Allah,
de Geprezene, de Verhevene.
2. Tawassoel door middel van de door de smekende verrichte goede daden.
3. Tawassoel door middel van een rechtschapen levende persoon.
VERBODEN TAWASSOEL
Dit is elke vorm van Tawassoel die buiten de hierboven drie vermelde toegestane wijzen valt, waaronder:
1. Tawassoel tot Allah aan de hand van een recht of reputatie van personen.
2. Het verrichten van smeekbeden tot en het doen van geloften aan Awliyaa’ (heiligen) en
rechtschapen personen.
3. Het brengen van offers aan de zielen van Awliyaa’ en het verblijven bij hun graven.[divider scroll_text=”SCROLL_TEXT” icon=”plus-square-1″]
AT -TABARROEK
Taalkundige betekenis: Het vermeerderen van iets en het vast komen te staan ervan.
Islamitische betekenis: Het vragen van zegeningen (Barakah), hopen het te krijgen en erin geloven.
De categorieën van at-Tabarroek
At-Tabarroek is onder te verdelen in twee categorieën:
1. Toegestane Tabarroek
2. Verboden Tabarroek
Toegestane Tabarroek
Deze vorm van Tabarroek is onder te verdelen in vijf categorieën:
1. At-Tabarroek aan de hand van de Profeet (vrede zij met hem) zelf of datgene wat is
losgekomen van zijn lichaam.
Dit was specifiek voor hem (vrede zij met hem) en slechts toegestaan tijdens zijn leven.
2. At-Tabarroek aan de hand van toegestane uitspraken en daden. Als de dienaar dit doet zal
hem het goede en zegeningen toekomen.
Zoals het reciteren van de Koran, het gedenken van Allah en het bijwonen van bijeenkomsten van kennis.
3. At-Tabarroek aan de hand van plaatsen waarin Allah zegeningen heeft geplaatst.
Zoals de moskeeën en de plaatsen Mekka, Medina en ash-Shaam. Tabarroek zoeken aan de hand van deze plaatsen houdt in: het daarin verrichten van goede daden en het aanbidden van Allah met toegestane daden van aanbidding. Hiermee wordt niet bedoeld dat men het lichaam tegen de muren en pilaren ervan moet gaan vegen.
4. At-Tabarroek aan de hand van tijden waarin Allah de gunsten en zegeningen heeft vermeerdert.
Zoals de maand Ramadan, de tien dagen van Dhoel Hiddjah, Laylat ul-Qadr en de laatste eenderde deel van de nacht. Tabarroek zoeken aan de hand van deze tijden houdt in: het daarin verrichten van goede daden en het aanbidden van Allah met toegestane daden van aanbidding.
5. At-Tabarroek aan de hand van voedsel waarin Allah zegeningen heeft geplaatst.
Zoals olijvenolie, honing, melk, zwarte zaad (Habbat ul-Sawdaa’) en Zam Zam water. De zegeningen van Zam Zam water verdwijnen overigens niet met het verplaatsen van dit water naar een andere plaats.
Verboden Tabarroek
Verboden Tabarroek is onder te verdelen in drie categorieën:
1. Verboden Tabarroek aan de hand van plaatsen en levenloze dingen.
Deze vorm van verboden Tabarroek is onder te verdelen in drie categorieën:
– Het vegen van het lichaam tegen de muren van plaatsen waarvan het vaststaat dat zij gezegend zijn, het kussen van de ramen en pilaren ervan en het vragen van genezing aan de hand van de aarde ervan.
– At-Tabarroek aan de hand van de graven van rechtschapen personen en hun mausolea.
– At-Tabarroek aan de hand van plaatsen waar zich belangrijke geschiedkundige gebeurtenissen hebben voorgedaan, zoals de geboorteplek van de Profeet (vrede zij met hem) of de grotten Hiraa’ en Thawr.
2. Verboden Tabarroek aan de hand van tijden waarin Allah de gunsten en zegeningen heeft vermeerdert.
Deze vorm van verboden Tabarroek is onder te verdelen in twee categorieën:
– Het verrichten van niet voorgeschreven daden en Bida (religieuze innovaties) op tijden waarvan het vaststaat dat zij vanuit de Islam gezegend zijn.
– At-Tabarroek aan de hand van tijden waarvan het Islamitisch niet vaststaat dat zij gezegend zijn, zoals: de geboortedag van de Profeet (vrede zij met hem), de nacht van de Israa’ wal Miraadj (de nachtreis en hemelvaart), de nacht van de helft van de maand Shabaan en dagen en nachten waarin zich historische gebeurtenissen hebben voorgedaan.
3. Verboden Tabarroek aan de hand van de lichamen van rechtschapen personen en hun relikwieën.
Er mag geen Tabarroek worden verricht aan de hand van lichamen en relikwieën van wie dan ook, behalve van de Profeet (vrede zij met hem). Dit was, zoals reeds vermeld, specifiek voor hem (vrede zij met hem) toegestaan en alleen tijdens zijn leven.
Belangrijke basisregels en voorwaarden voor at-Tabarroek
Hieronder volgen een aantal belangrijke basisregels en voorwaarden voor at-Tabarroek:
1. At-Tabarroek is een daad van aanbidding en het uitgangspunt voor daden van aanbidding is dat dit verboden is en dat men hierin terughoudend dient te zijn, totdat er bewijzen zijn geleverd dat dit voorgeschreven is.
2. Alle zegeningen zijn afkomstig van Allah alleen. Hij is de Koning en de Schenker ervan. Zegeningen dienen dus niet aan een ander dan Allah gevraagd te worden.
3. At-Tabarroek die verricht wordt aan de hand van datgene waarvan vaststaat dat dit gezegend is, baat slechts de monotheïst, de gelovige in Allah en Zijn Boodschapper (vrede zij met hem).
4. At-Tabarroek aan de hand van datgene waarvan vanuit de Sharieah (Islamitische Wetten) vaststaat dat dit gezegend is mag alleen gebeuren aan de hand van Islamitisch voorgeschreven manieren en er dient niet afgeweken te worden van de manieren en wijzen van de vrome voorgangers door het verrichten van religieuze innovaties.
AR – ROEQAA
Taalkundige betekenis: meervoud van Roeqyah en dat staat voor iets dat bescherming biedt.
Islamitische betekenis: koranverzen en smeekbeden die gelezen worden voor de zieke.
TWEE CATEGORIEËN VAN AR-ROEQAA
Ar-Roeqaa kunnen in twee categorieën verdeeld worden:
1. Toegestane Roeqyah
2. Verboden Roeqyah
TOEGESTANE ROEQYAH
Deze vorm van Roeqyah dient op basis van unanimiteit (Idjmaa) onder de geleerden aan de volgende drie voorwaarden te voldoen:
1. Uitgesproken in duidelijk Arabische taal en de betekenis van de woorden moet bekend zijn.
2. Dat hierbij gebruik wordt gemaakt van de Woorden of Namen en Eigenschappen van Allah.
3. Dat er niet volledig vanuit wordt gegaan dat de Roeqyah op zichzelf geneest, maar dat dit
gebeurt met de Qadr van Allah.
VERBODEN ROEQYAH
Dit zijn alle soorten Roeqyah waaraan één of meerdere van de bovengenoemde voorwaarden van de toegestane Roeqyah ontbreken.
BEWIJS VANUIT DE SOENNAH VOOR HET VERRICHTEN VAN ROEQYAH
De uitspraak van de Profeet (vrede zij met hem): “Waarlijk, ar-Roeqaa, amuletten en at-Tiwalah (iets wat wordt gedaan waardoor een man van zijn vrouw gaat houden) zijn Shirk.” (Ahmad en Aboe Daawoed)
En zijn (vrede zij met hem) uitspraak: “Toon mij jullie ar-Roeqaa. Er is niets mis met ar-Roeqaa, zolang deze geen Shirk bevatten.”[divider scroll_text=”SCROLL_TEXT” icon=”plus-square-1″]
CATEGORIEËN VAN LIEFDE
Liefde (Mahabbah) kan onderverdeeld worden in vier categorieën:
1. Liefde als zijnde een daad van aanbidding.
Dit houdt in: het houden van Allah en het houden van datgene waar Allah van houdt.
Het bewijs hiervoor is de uitspraak van Allah (interpretatie van de betekenis):
“Maar degenen die geloven zijn sterker in liefde voor Allah.” (Soerat al-Baqarah: 165)
2. Liefde als zijnde Shirk.
Dit houdt in: het houden van een ander dan Allah, in dezelfde mate waarin je van Allah houdt of in een nog grotere mate.
Het bewijs hiervoor is de uitspraak van Allah (interpretatie van de betekenis):
“En er zijn er onder de mensen die naast Allah afgoden nemen, die zij liefhebben met de liefde als (die) voor Allah.” (Soerat al-Baqarah: 165)
3. Liefde als zijnde een zonde.
Dit houdt in: het houden van zonden, religieuze innovaties en verboden zaken.
Het bewijs hiervoor is de uitspraak van Allah (interpretatie van de betekenis):
“Waarlijk, degenen die ervan houden dat de gruweldaad zich verspreidt onder degenen die geloven: voor hen is er een pijnlijke bestraffing op de wereld en in het Hiernamaals. En Allah weet, terwijl jullie niet weten.” (Soerat an-Noer: 19)
4. Natuurlijke liefde.
Zoals de liefde voor kinderen, familie, zichzelf enz.
Het bewijs hiervoor is de uitspraak van Allah (interpretatie van de betekenis):
“Voor de mensen is de liefde voor begeerlijke zaken als vrouwen aantrekkelijk gemaakt, (evenals de liefde voor) zonen, omvangrijke gouden en zilveren bezittingen, gemerkte paarden en kuddes dieren en akkers. Dat is de genieting van het wereldse leven. En Allah, bij Hem is de beste terugkeer.” (Soerat Aali Imraan: 14)[divider scroll_text=”SCROLL_TEXT” icon=”plus-square-1″]
VERTROUWEN
Taalkundige betekenis: het overgeven aan, het stellen van de vertrouwen in,
Islamitische betekenis: Het vertrouwen van het hart op Allah alleen.
Het vertrouwen (Tawakkoel) volgens de Sharieiah (Goddelijke Wetten) omvat de volgende drie zaken:
Het oprecht en waarachtig stellen van het vertrouwen in Allah.
Het vertrouwen op Allah en de overtuiging dat alle zaken in de Handen zijn van Allah.
Het verrichten van toegestane Asbaab (middelen).
Verschillende categorieën van vertrouwen
Vertrouwen kan onderverdeeld worden in drie categorieën:
1. Vertrouwen als zijnde aanbidding
Dit houdt in: het vertrouwen op Allah alleen, Die geen deelgenoten kent.
2. Vertrouwen als zijnde Shirk
Zoals het stellen van het vertrouwen in een ander dan Allah in de zaken waar Allah specifiek over gaat of het geheel of gedeeltelijk vertrouwen op de Asbaab.
3. Tawkiel
Dit houdt in dat je een persoon vanuit vertrouwen aanstelt om in jouw naam een daad te verrichten waartoe hij in staat is. Dit is toegestaan. Het verschil tussen Tawkiel en Tawakkoel is:
– Tawakkoel is een innerlijke daad van het hart.
– Tawkiel is een uiterlijke daad.
Het bewijs voor vertrouwen
Het bewijs hiervoor is de volgende uitspraak van Allah (interpretatie van de betekenis):
“En stelt jullie vertrouwen op Allah, indien jullie gelovigen zijn.”
(Soerat al-Maa’idah: 23)[divider scroll_text=”SCROLL_TEXT” icon=”plus-square-1″]
VREES
Vrees (Khauf) is een toestand waarin men verkeert op het moment dat hij verwacht getroffen te worden door iets schadelijks of dat gevaar op vernietiging aanwezig is.
Categorieën van vrees
Vrees kan onderverdeeld worden in vier categorieën:
1. Vrees als zijnde grote Shirk
Dit is verborgen angst: Het vrezen van een ander dan Allah in zaken waar alleen Allah over gaat.
Het bewijs hiervoor is de volgende uitspraak van Allah (interpretatie van de betekenis):
“Vreest hen niet, maar vreest Mij indien jullie (ware) gelovigen zijn.”
(Soerat Ali Imraan: 175)
2. Vrees als zijnde verboden
Wanneer men een verplichte daad verlaat of een verboden daad begaat, uit vrees voor de mensen.
Het bewijs hiervoor is de volgende uitspraak van Allah (interpretatie van de betekenis):
“Vreest daarom niet de mensen maar vreest Mij.” (Soerat al-Maa’idah: 44)
3. Vrees als zijnde toegestaan
Dit is natuurlijke vrees, zoals vrees voor een leeuw, voor de vijand enz.
Het bewijs hiervoor is de volgende uitspraak van Allah (interpretatie van de betekenis):
“Toen werd hij bang in de stad en was op zijn hoede.” (Soerat al-Qassas: 18)
4. Vrees als zijnde een daad van aanbidding
Dit houdt in: vrees voor Allah alleen, Die geen deelgenoten kent.
Het bewijs hiervoor is de volgende uitspraak van Allah (interpretatie van de betekenis):
“En voor wie vreesde voor het staan voor zijn Heer zijn er twee Tuinen.”
(Soerat Ar-Rahmaan: 46)
Vrees voor Allah
Vrees voor Allah bestaat uit twee categorieën:
1. Prijzenswaardige vrees
Deze vrees weerhoudt je van het plegen van een zonde tegenover Allah en brengt je tot het verrichten van verplichte daden van aanbidding en het verlaten van verboden zaken.
2. Niet prijzenswaardige vrees
Deze vrees leidt ertoe dat de dienaar gaat wanhopen aan de Genade van Allah. Allah zegt
(interpretatie van de betekenis):
Zeg: “O Mijn dienaren die buitensporig tegenover zichzelf zijn, wanhoopt niet aan de Genade van Allah. Waarlijk, Allah vergeeft alle zonden. Waarlijk, Hij is de Vergevingsgezinde, de Meest Barmhartige.” (Soerat az-Zoemar: 53)[divider scroll_text=”SCROLL_TEXT” icon=”plus-square-1″]
DE SMEEKBEDE
De smeekbede is een vorm van aanbidding
De smeekbede (ad-Doeaa’) behoort tot de belangrijkste vormen van aanbidding.
Dit op basis van de uitspraak van de Profeet (vrede zij met hem):
“De smeekbede is de aanbidding.” (at-Tirmidhi)
En de uitspraak van Allah (interpretatie van de betekenis):
“En waarlijk, de moskeeën behoren toe aan Allah: roept dan niemand naast Allah aan.”
(Soerat al-Djinn: 18)
Verschillende categorieën van smeekbeden
Smeekbeden kunnen verdeeld worden in twee categorieën:
1. De smeekbede van aanbidding
Hiermee wordt bedoeld: iedere daad waarmee de mens zijn Heer aanbidt, zoals de Salaah (gebed), de Hadj (bedevaart), Sadaqah (liefdadigheid).
De reden waarom deze aanbiddingen smeekbeden worden genoemd
Omdat door middel van deze daden iets gevraagd wordt aan Allah. Als de mens deze daden verricht, is het net alsof hij Allah vraagt om hem genadig te zijn en om hem het Paradijs te laten binnentreden.
2. De vragende smeekbede
Hiermee wordt bedoeld: de smeekbede waarin iets wordt gevraagd, zoals Allahoemm-arhamnie (Allah, wees mij genadig), Rabbi-ghfirlie (Mijn Heer, vergeef mij).
De smeekbede aan een ander dan Allah
De smeekbede is een daad van aanbidding. Wie de smeekbede richt aan een ander dan Allah is een polytheïst (Moeshrik), een ongelovige (Kaafir).
Het bewijs hiervoor is de volgende uitspraak van Allah
(interpretatie van de betekenis):
“En wie een andere god naast Allah aanroept, waarvoor hij geen bewijs heeft: waarlijk, zijn afrekening is bij zijn Heer. Waarlijk, de ongelovigen zullen niet welslagen.”
(Soerat al-Moe’minoen: 117)[divider scroll_text=”SCROLL_TEXT” icon=”plus-square-1″]
HOOP
Hoop (ar-Rajaa’) is een toestand van hunkering, verlangen en het afwachten van iets geliefds.
Hoop is onder te verdelen in drie categorieën:
1. Hoop als zijnde een daad van aanbidding
Hopen op Allah alleen, Die geen deelgenoten kent.
2. Hoop als zijnde Shirk
Hopen op een ander dan Allah, met betrekking tot zaken waar alleen Allah over gaat.
3. Natuurlijke hoop
Dat je hoopt op iets van een persoon, wat hij bezit en waar hij toe in staat is, zoals bijvoorbeeld de uitspraak: “Ik hoop dat je komt.”
Het bewijs voor hoop
Het bewijs hiervoor is de volgende uitspraak van Allah
(interpretatie van de betekenis):
“Wie dan hoopt op de ontmoeting met zijn Heer: laat hem goede daden verrichten en laat hem bij de aanbidding van zijn Heer geen deelgenoten toekennen.” (Soerat al-Kahf: 110)
Het hopen op Allah
Het hopen op Allah kan onderverdeeld worden in twee categorieën:
1. Prijzenswaardige hoop
Dit is hoop die gepaard gaat met daden van aanbidding en gehoorzaamheid aan Allah.
2. Afkeurenswaardige hoop
Dit is hoop die niet gepaard gaat met daden en dit is slechts valse hoop en hoogmoed.[divider scroll_text=”SCROLL_TEXT” icon=”plus-square-1″]
AANBIDDING
Taalkundige betekenis: zich nederig maken voor, zich onderwerpen aan.
Islamitische betekenis: Verzamelnaam voor alle zaken waar Allah van houdt en tevreden mee is aan daden en uitspraken, innerlijk en uiterlijk.
De reden waarom de religieuze verantwoordelijkheden voor de dienaren aanbidding wordt genoemd
Omdat zij deze religieuze verantwoordelijkheden strikt nakomen, het in de praktijk brengen, terwijl zij dit in een staat van onderwerping en nederigheid jegens Allah doen.
DE ZUILEN VAN AANBIDDING
De aanbidding is gebouwd op drie zuilen:
1. Liefde
2. Vrees
3. Hoop
VOORWAARDEN VAN AANBIDDING
1. Voorwaarde die aanwezig dient te zijn alvorens te beginnen met een daad van aanbidding (Shart Woedjoed):
– Oprechte wil (Sidq ul-Aziemah).
2. Voorwaarden voor authenticiteit (Shoeroet Sihah):
– Toewijding (Ikhlaas).
– Het volgen van het voorbeeld van de Profeet (vrede zij met hem) (Moetaabaah).
SOORTEN AANBIDDING
Er bestaan twee soorten van aanbidding:
1. Universele aanbidding.
2. Islamitische aanbidding.
UNIVERSELE AANBIDDING
Universele aanbidding houdt in: het zich onderwerpen aan het universele bevel van Allah. Alle schepselen vallen hieronder. Niemand is hiervan uitgezonderd, niet de gelovige, noch de ongelovige, niet de goedaardige persoon, noch de verdorven persoon.
Het bewijs hiervoor is de volgende uitspraak van Allah (interpretatie van de betekenis):
“Er is niemand in de hemelen en op de aarde of hij zal als dienaar naar de Barmhartige komen.” (Soerat Mariam: 93)
Islamitische aanbidding
Dit is het onderwerpen aan het Islamitische bevel van Allah. Dit slaat in het specifiek op degenen die Allah gehoorzamen en datgene volgen waarmee de Boodschappers (vrede zij met hen) zijn gekomen.
Het bewijs hiervoor is de volgende uitspraak van Allah (interpretatie van de betekenis):
“En de dienaren van de Barmhartige zijn degenen die bescheiden op aarde rondgaan.” (Soerat al-Foerqaan: 63)
Belangrijk basisbeginsel inzake Allah’s Alleenrecht op aanbidding
Als een daad, waarvan het bewezen is dat het tot de daden van aanbidding behoort, aan Allah wordt gericht dan is dat Tawhied. Wanneer deze daad echter aan een ander dan Allah wordt gericht, dan behoort dit tot Shirk en het stellen van gelijken aan Allah.
Bewijs voor dit basisbeginsel
Voor dit basisbeginsel zijn vele bewijzen, waaronder de volgende uitspraken van Allah
(interpretatie van de betekenis):
“En aanbidt Allah en kent Hem niets als deelgenoot toe.” (Soerat an-Nisaa’: 36)
“En jullie Heer heeft bepaald dat jullie niets dan Hem alleen aanbidden.” (Soerat al-Israa’: 23)
“Zeg: ,,Komt, ik zal voorlezen wat jullie Heer jullie verboden heeft verklaard: dat jullie geen deelgenoten aan Hem toekennen.” (Soerat al-Anaam: 151)
Voorbeelden
De smeekbede (ad-Doeaa’) is een daad van aanbidding.
Het richten van de smeekbede aan een ander dan Allah is Shirk.
Vrees (Khauf) is een daad van aanbidding.
Het vrezen van een ander dan Allah is Shirk.
Het offeren (ad-Dhabh) is een daad van aanbidding.
Het doen van een gelofte (an-Nadhr) is een daad van aanbidding.
Het doen van een gelofte aan een ander dan Allah is Shirk.[divider scroll_text=”SCROLL_TEXT” icon=”plus-square-1″]
AL-IHSAAN
Taalkundige betekenis: het tegenovergestelde van slecht handelen.
Islamitische betekenis: het bewust zijn van Allah in het geheim en in het openbaar.
DE ZUILEN VAN AL-IHSAAN
Ihsaan is gebouwd op één zuil:
1. Dat je Allah aanbidt alsof je Hem ziet en als je Hem niet ziet, dan ziet Hij jou wel.
DE NIVEAUS VAN AL-IHSAAN
Al-Ihsaan is onder te verdelen in twee niveaus:
1. Het niveau van het aanschouwen: dat je Allah aanbidt alsof je Hem ziet.
2. Het niveau van het kennisnemen en het bewust zijn van de surveillance van Allah: en als je Hem niet ziet, dan ziet Hij jou wel.
DE CATEGORIEËN VAN AL-IHSAAN
Al-Ihsaan is onder te verdelen in twee categorieën:
1. Ihsaan tegenover de schepping.
Dit met betrekking tot de volgende vier zaken:
– Het bezit
– Het aanzien
– De kennis
– Het lichaam
2. Ihsaan in het aanbidden van de Schepper. Deze categorie van Ihsaan is, zoals vermeld onder te verdelen in twee niveaus:
– Het aanschouwen.
– Het kennisnemen en het bewust zijn van de surveillance van Allah.
HET BEWIJS VOOR AL-IHSAAN
De uitspraak van Allah (interpretatie van de betekenis):
“Waarlijk,Allah is met degenen die (Hem) vrezen en met degenen die Moehsinoen (weldoeners) zijn.” (Soerat an-Nahl: 128)
En vanuit de Soennah wat is overgeleverd in de overlevering van Djibriel, toen hij de Profeet (vrede zij met hem) vroeg:
,,Bericht mij over (de betekenis van) al-Ihsaan.” Hij antwoordde:
,,Dat je Allah aanbidt alsof je Hem ziet en als je Hem niet ziet, dan ziet Hij jou wel.” (Moeslim)[divider scroll_text=”SCROLL_TEXT” icon=”plus-square-1″]
DE DEFINITIE EN DE ZUILEN VAN DE ISLAM
De definitie van de Islam
Taalkundige betekenis: zich houden aan, zich overgeven aan, zichzelf onderwerpen aan.
Islamitische betekenis:
1. Het overgeven aan Allah door zich te houden aan Tawhied (eenheid van Allah).
2. En het zich gehoorzaam houden aan Zijn Wetten.
3. En het afstand nemen van Shirk (polytheïsme) en haar volgelingen.
De algemene betekenis van Islam
Het aanbidden van Allah middels Zijn Voorschriften vanaf het moment dat Hij boodschappers heeft gestuurd tot aan het uur.
De specifieke betekenis van Islam
Datgene waarmee de Profeet Mohammed (vrede zij met hem) is gestuurd.
De zuilen van de Islam
De Islam is gebouwd is op de vijf volgende zuilen:
1. Het getuigen dat niets of niemand het recht heeft aanbeden te worden, behalve Allah, en dat Mohammed de Boodschapper is van Allah.
2. Het onderhouden van de Salaah (gebed).
3. Het geven van de Zakaah (armenbelasting).
4. Het vasten van de Ramadan.
5. Het verrichten van de Hadj (bedevaart) naar het Huis (Kaabah) voor degene die daartoe in staat is.
De zuilen van de Islam kunnen onderverdeeld worden in twee categorieën:
1. Zuilen die onontbeerlijk zijn voor de bouw van de Islam. Deze zuilen worden basiszuilen
genoemd (Arkaanoe Asaas). Dit zijn:
– Het getuigen dat niets of niemand het recht heeft aanbeden te worden, behalve Allah,
en dat Mohammed de Boodschapper is van Allah.
– Het onderhouden van de Salaah (gebed).
2. Zuilen waarmee de bouw van de Islam compleet worden gemaakt. Deze zuilen worden
volmakende zuilen (Arkaanoe Tamaam) genoemd. Dit zijn:
– Het geven van de Zakaah (armenbelasting).
– Het vasten van de Ramadan.
– Het verrichten van de Hadj (bedevaart) naar het Huis (Kaabah) voor degene die
daartoe in staat is.
Bewijs voor de zuilen van de Islam
Aboe Abd ar-Rahman Abd Allah ibnoe Omar ibnoe al-Khattaab overlevert: “Ik hoorde de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) zeggen: ,,De Islam is op vijf (zuilen) gebouwd: Het getuigen dat niets of niemand het recht heeft aanbeden te worden, behalve Allah en dat Mohammed de Boodschapper is van Allah, het verrichten van de Salaah (gebed), het betalen van de Zakaah (armenbelasting), het verrichten van de Hadj (bedevaart) naar het (Heilige) Huis (in Mekka) en het vasten in de (maand) Ramadan.” (al-Boechari en Moeslim)
============================================
Taalkundige betekenis: bevestigen, goedkeuren.
De betekenis van Imaan bij Ahl us-Soennah wal Djamaaah:
1. Overtuiging van het hart
2. Uitgesproken door de mond
3. Daden verricht door de ledematen
Neemt toe door het verrichten van daden van gehoorzaamheid en neemt af door het verrichten van daden van ongehoorzaamheid.
De zuilen van de Imaan
De Imaan is gebouwd op zes zuilen. Het geloven in:
1. Allah
2. Zijn Engelen
3. Zijn Boeken
4. Zijn Boodschappers
5. De Laatste Dag
6. Al-Qadar (de voorbeschikking), zowel het goede als het slechte ervan.
Het geloven in Allah
Het geloven in Allah omvat de volgende vier zaken:
1. Het geloven in het bestaan van Allah.
2. Het geloven in Zijn Roeboebiyyah (Heerschappij).
3. Het geloven in Zijn Oeloehiyyah (alleenrecht op Aanbidding).
4. Het geloven in Zijn Asmaa’ was Sifaat (Namen en Eigenschappen).
Het geloven in de Engelen
Het geloven in de Engelen omvat vier zaken:
1. Het geloven in hun bestaan.
2. Het geloven in degenen die bij naam zijn genoemd, zoals Djibriel, en in degenen die niet bij naam zijn genoemd. Wij geloven dus in hen allen.
3. Het geloven in hun eigenschappen waarvan wij (door Allah) op de hoogte zijn gesteld.
4. Het geloven in hun daden waarvan wij (door Allah) op de hoogte zijn gesteld en die zij verrichten op bevel van Allah.
Het geloven in de Boeken
Het geloven in de Boeken omvat vier zaken:
1. Het geloven dat het waar is dat deze Boeken afkomstig zijn van Allah.
2. Het geloven in de namen van de Boeken die bij naam zijn genoemd, zoals de Koran, de Tauwrah en de Indjiel.
3. Het geloven in de authenticiteit van hun berichtgevingen, zoals de berichtgevingen in de Koran, en de berichtgevingen van de voorgaande Boeken voor zover deze niet zijn veranderd of vervalst.
4. Het handelen naar de voorschriften ervan voor zover deze niet zijn opgeheven, het tevreden zijn ermee, het zich overgeven eraan, ongeacht of wij de wijsheid ervan nu begrijpen of niet. Alle voorgaande Boeken zijn overigens opgeheven met de komst van de Koran.
Het geloven in de Boodschappers
Het geloven in de Boodschappers omvat vier zaken:
1. Het geloven dat hun Boodschap de waarheid is van Allah, de Verhevene. Wie niet gelooft in de Boodschap van slechts één van hen gelooft heeft hen allen verloochend.
2. Het geloven in hun namen waarvan wij (door Allah) op de hoogte zijn gesteld, zoals Mohammed, Ibrahiem, Moesaa, Iesaa en Noeh (vrede zij met hem).
3. Het bevestigen van wat authentiek is van hun berichtgevingen.
4. Het handelen naar de Wetten van degenen die naar ons zijn gestuurd. In deze tijd waarin wij leven is dit Mohammed, het Zegel der Profeten die gestuurd is naar de gehele mensheid.
Het geloven in de Laatste Dag
Het geloven in de Laatste Dag omvat drie zaken:
1. Het geloven in de Baath (wederopstanding).
2. Het geloven in de afrekening en de beloning.
3. Het geloven in het Paradijs en het Hellevuur.
Tot het geloven in de Laatste Dag behoort ook al datgene wat zich na de dood zal voordoen, zoals de beproeving in het graf, de bestraffing in het graf en de gunsten van het graf.
Het geloven in al-Qadar (de Voorbeschikking)
Het geloven in al-Qadar omvat vier zaken:
1. Het geloven dat Allah op de hoogte is (en altijd is geweest) van alle zaken, over het geheel genomen en gedetailleerd.
2. Het geloven dat Allah dit heeft opgeschreven op al-Lawh al-Mahfoedh (de Bewaarde Tafel).
3. Het geloven dat alle gebeurtenissen niet kunnen plaatsvinden, behalve met de Wil van Allah, de Verhevene.
4. Het geloven dat alle gebeurtenissen op zichzelf, maar ook hun eigenschappen en bewegingen schepselen zijn van Allah, de Verhevene.
Het bewijs voor de zes zuilen van de Imaan
De volgende uitspraken van Allah (interpretatie van de betekenis):
“Het is geen vroomheid dat jullie je gezichten naar het oosten en het westen wenden, maar vroom is wie gelooft in Allah en het Hiernamaals en de Engelen en het Schrift en de Profeten.” (Soerat al-Baqarah: 177)
“Waarlijk, Wij hebben alle zaken met al-Qadar geschapen.” (Soerat al-Qamar: 49)
En vanuit de Soennah wat is overgeleverd in de overlevering van Djibriel, toen hij de Profeet (vrede zij met hem) vroeg:
,,Bericht mij over (de betekenis van) Imaan?” Hij (de Profeet, vrede zij met hem) antwoordde: ,,Dat je gelooft in Allah, Zijn Engelen, Zijn Boeken, Zijn Boodschappers, de Laatste Dag en dat je gelooft in de voorbeschikking, zowel het goede ervan als het slechte.” (Moeslim)[divider scroll_text=”SCROLL_TEXT” icon=”plus-square-1″]
NIFAAQ (HYPOCRISIE)
Kleine Koefr
Taalkundige betekenis: Het verbergen of verstoppen van iets.
Islamitische betekenis: Het uiterlijk aannemen van de Islam maar het tegelijkertijd verbergen van Koefr (ongeloof) en het slechte.
Soorten Nifaaq
1. Grote Nifaaq in de overtuiging
2. Kleine Nifaaq in de daden
Nifaaq in de overtuiging
Dit houdt grote Nifaaq in. De pleger ervan draagt naar buiten de Islam uit maar verbergt zijn innerlijke ongeloof.
De pleger ervan treedt in zijn geheel buiten het geloof en zal in de diepste laag van het Hellevuur verblijven.
Deze vorm van Nifaaq is onder te verdelen in zes categorieën:
1. Het loochenen van de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem).
2. Het loochenen van iets waarmee de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) gekomen is.
3. Het haten van de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem).
4. Het haten van iets waarmee de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) gekomen is.
5. Het ervan houden dat het geloof van de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) aan de verliezende kant is.
6. Een afkeer hebben van het feit dat de godsdienst van de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) aan de winnende kant is.
Nifaaq in de daden
Dit houdt in dat iemand daden verricht van de hypocrieten, terwijl Imaan (geloof) nog in zijn hart aanwezig is. De pleger ervan treedt niet buiten het geloof maar hij gaat die kant op.
Deze vorm van Nifaaq is verboden en behoort tot de grote zonden. de pleger ervan bezit zowel Imaan als Nifaaq en als deze daden van Nifaaq toenemen wordt hij uiteindelijk een pure Moenaafiq (hypocriet).
Voorbeelden van deze vorm van Nifaaq:
1. Liegen als men spreekt.
2. Het niet nakomen van de beloften.
3. Het belazeren van de Amaanah (iets wat je in onderpand hebt gekregen).
4. Het zich onrechtvaardig opstellen tijdens conflicten.
5. Bedriegen.
6. Het laks omgaan met het verrichten van het gezamenlijke gebed in de moskee.
7. Te kijk lopen met de verrichte goede daden.[divider scroll_text=”SCROLL_TEXT” icon=”plus-square-1″]
AD-DADDJAAL, DE GROOTSTE FITNAH ALLER TIJDEN
Ad-Daddjaal is bekend bij de christenen als Antichrist. Hij is een mens, blind aan één oog, met zeer kroes haar en tussen zijn ogen staan de Arabische letters K, F, R, hetgeen betekent KAAFIR (=heiden, ongelovige). Hij zal vlak voor de terugkeer van Iesaa (Jezus) -vrede zij met hem- op aarde verschijnen. Eerst zal hij zeggen dat hij een “gewone” moslim is, daarna dat hij een profeet is en uiteindelijk zal hij beweren dat hij God is. Zijn Fitnah (verleiding) is de Grootste aller tijden. Iedere Profeet heeft zijn volgelingen tegen hem gewaarschuwd, hoewel Allah zeker weet dat hij pas na de komst van de Profeet Mohammad (vrede en zegening zij met hem) zal verschijnen.
Hij zal door de hele wereld -behalve Mekka en Medina- in veertig dagen reizen; drie van deze dagen zullen respectievelijk gelijk zijn aan één jaar, één maand en één week en de rest zullen gewone dagen zijn. Volgens authentieke overleveringen van de Profeet (vrede en zegening zij met hem) zullen de ongelovigen, vooral Joden en Moenaafiqoen (hypocrieten: mensen die doen alsof ze moslim zijn alleen om moslims te misleiden en te bedriegen) in hem geloven en hem volgen.
Moslims moeten afstand van hem nemen en moeten niet bedrogen worden door zijn “buitengewone” daden. ad-Daddjaal zal in gezelschap zijn van vuur en water. Een moslim moet juist het vuur kiezen, want dat wat vuur lijkt is koud zoet water en dat wat water lijkt is een brandend vuur. ad-Daddjaal is blind aan één oog en onze Heer kan nooit blind zijn. En als iemand hem ziet, moet hij de eerste tien aayah’s van Soerat al-Kahf (soerah 18) lezen, dan zal hij hem geen kwaad kunnen doen; het is dus aan te raden om deze aayah’s uit het hoofd te leren en steeds te herhalen, wie weet zullen ze ooit een bescherming voor jou zijn! Iesaa (vrede zij met hem) zal hem doden in Bab Lud, een stad in Palestina ten westen van al-Qoeds (Jerusalem), die in 1948 werd bezet.
Moge Allah ons allemaal behoeden tegen Fitnatu d-Daddjaal.
Voor meer over ad-Daddjaal,
zie Riyaadh as-Saalihien van al-Imaam an-Nawawie (blz 612-618).[divider scroll_text=”SCROLL_TEXT” icon=”plus-square-1″]
HET BINNENTREDEN VAN HET PARADIJS
De blijdschap van de gelovigen kent ongetwijfeld zijn gelijke niet wanneer zij groep na groep met een warm onthaal worden geleid naar het Paradijs, totdat zij daar aankomen, haar poorten voor hen opengaan en de engelen hen van harte feliciteren vanwege hun veilige aankomst. Dit na alle leed en gruwelijkheden die zij hebben moeten doorstaan.
Allah zegt wat als volgt vertaald kan worden:
“En degenen die hun Heer vreesden zullen in menigten naar het Paradijs worden gevoerd, totdat, wanneer zij bij haar zijn aangekomen en haar poorten geopend zullen worden, en haar bewakers tot hen zullen zeggen: ,,Salaamoen Alaykoem. (Tibtoem) Gelukzaligheid komt jullie toe, treedt binnen, eeuwig verblijvend.” (Soerat az-Zoemar: 73)
Met ‘tibtoem’ wordt verwezen naar de goedheid van de daden, uitspraken en overtuigingen van deze mensen. Dit allemaal heeft ertoe geleid dat hun harten en zielen puur waren en daarom zijn gerechtigd tot het binnentreden van het Paradijs.[divider scroll_text=”SCROLL_TEXT” icon=”plus-square-1″]
DE BEWAKERS VAN HET HELLEVUUR
Over het Vuur waken Engelen. Hun verschijning is overdonderend en hun hardvochtigheid is hevig. Zij zijn hun Schepper nooit ongehoorzaam en doen datgene wat hen wordt opgedragen. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):
“O jullie die geloven, behoedt julliezelf en jullie familie voor de Hel, die als brandstof mensen en stenen heeft, waarover strenge en hardvochtige engelen (als bewakers) zijn aangesteld, die Allah niet ongehoorzaam zijn betreffende datgene wat Allah hen opdraagt en (zij) doen datgene wat hun wordt bevolen.” (Soerat at-Tahriem: 6)
En hun aantal is negentien, Allah zegt immers (interpretatie van de betekenis):
“Ik zal hem Saqar (de Smelter; een naam voor de Hel) doen binnentreden. En wat doet jou weten wat saqar is. Zij (de Hel) laat niets achter en laat niet met rust. Zij verschroeit (de huid van) de mens. Over haar (waken) negentien (engelen).” (Soerat al-Moeddatthir: 26-30)
Hun aantal was een beproeving voor de ongelovigen. Zij dachten namelijk dat zij dit geringe aantal makkelijk zouden kunnen verslaan, daarentegen vergaten zij dat slechts één van deze engelen voldoende is om het op te nemen tegen de gehele mensheid. Daarom zegt Allah wat als volgt vertaald kan worden:
“En Wij hebben geen anderen dan de engelen als bewakers over de Hel aangesteld. En Wij hebben hun aantal slechts een beproeving gemaakt voor degenen die ongelovig zijn.”
(Soerat al-Moeddatthir: 26)
Ibn Radjab schrijft in zijn boek Tagwief min an-Naar: “Het is bekend onder de Salaf (voorgangers) en de Khalaf (degenen die de salaf opvolgden) dat de beproeving het gevolg was van het genoemde aantal engelen. De ongelovigen waren van mening dat zij hen makkelijk zouden kunnen doden, bestrijden en weerstand tegen hen zouden kunnen bieden. Zij wisten echter niet dat de gehele mensheid opgewassen is tegen slechts één van deze engelen.”
Deze engelen heeft Allah de naam Khazanatoe Djahannam (bewakers van het Hellevuur) gegeven. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):
En degenen die zich in de Hel bevinden zeggen tegen de bewakers van het Hellevuur: ,,Vraagt jullie Heer om slechts één dag de bestraffing te verlichten?” (Soerat Ghaafir: 49)[divider scroll_text=”SCROLL_TEXT” icon=”plus-square-1″]
DE DRIE FUNDAMENTEN
1. Kennis opdoen over Allah
2. Kennis opdoen over het geloof
3. Kennis opdoen over de Profeet (vrede zij met hem)
Dit zijn tevens de drie vragen die ons in de graf worden gesteld.
Kennis opdoen over Allah
Dit betreft de volgende zaken:
1. Allah is onze Heer, Die ons en iedereen heeft grootgebracht met al Zijn Gunsten.
2. Allah is de Enige die aanbeden wordt en naast Hem wordt er niets of niemand aanbeden.
3. Wij hebben kennis opgedaan van Allah aan de hand van Zijn Tekenen en Zijn geweldige
schepselen. Tot deze tekenen behoren de nacht, de dag, de zon en de maan. En tot zijn
schepselen behoren de hemelen en de aarde en alles en iedereen die zich hierin bevindt.
Kennis opdoen over het geloof
Dit betreft de volgende zaken:
1. Het geloof, buiten welke geen andere wordt geaccepteerd door Allah, is de Islam.
2. Islam staat voor:
– Onderwerping aan Allah
– Het zich houden aan Zijn voorschriften
– Afstand nemen van Shirk en haar volgelingen
Er zijn drie categorieën in het geloof:
1 Islam
2 Imaan
3 Ihsaan
Kennis opdoen over de Profeet (vrede zij met hem)
Dit betreft de volgende zaken:
1. Zijn naam en afkomst
Zijn naam is Mohammed ibnoe Abd Allah ibnoe Abd al-Moettalib ibnoe Haashim. Haashim stamt af van Qoeraysh. Qoerays stamt af van de Arabieren en de Arabieren stammen weer af van Ismaiel ibnoe Ibrahiem al-Khaliel (vrede zij met hen).
2. Zijn leeftijd
Hij is drieënzestig jaar geworden, waarvan veertig jaar voor zijn Profeetschap en drieëntwintig jaar erna.
3. Zijn Profeetschap en Boodschap
Hij werd Profeet met de openbaring van Soerat Iqraa’ en hij werd Boodschapper met de openbaring van Soerat al-Moeddatthir.
4. Zijn geboorteplaats en de plaats waarnaar hij emigreerde
Zijn geboorteplaats was Mekka en hij is geëmigreerd naar al-Madinah.
5. De essentie van zijn Boodschap
Hij werd door Allah gestuurd om de mensen uit te nodigen naar at-Tawhied en hen te waarschuwen voor Shirk.[divider scroll_text=”SCROLL_TEXT” icon=”plus-square-1″]
HET NIET GELOVEN IN AT-TAAGHOET
Taalkundige betekenis van at-Taaghoet: tiran.
Islamitische betekenis van at-taaghoet: Het buiten de grenzen treden ongeacht of nu gaat om iemand die aanbeden wordt, gevolgd wordt of gehoorzaamd wordt.
DE PLICHT OM NIET TE GELOVEN IN AT-TAAGHOET
Het eerste dat Allah de mens heeft opgedragen is om niet te geloven in at-taghoet en slechts te geloven in Allah. Het bewijs hiervoor zijn de volgende woorden van Allah (interpretatie van de betekenis):
“En waarlijk, Wij hebben aan iedere gemeenschap een Boodschapper gezonden (die zei:) ,,Aanbidt Allah en vermijdt at-taaghoet.” (Soerat an-Nahl: 36)
OP WELKE WIJZE DIENEN WIJ NIET TE GELOVEN IN AT-TAAGHOET
1. Geloven dat het aanbidden van een ander dan Allah vals is en dit dient dan ook vermeden en verafschuwd te worden.
2. De volgelingen van at-taaghoet Koeffaar (ongelovigen) te verklaren.
DE BELANGRIJKSTE AT-TAWAAGHIET (MEERVOUD VAN AT-TAAGHOET)
1. Iblies (shaytaan)
2. Wie naast Allah aanbeden wordt en hier tevreden mee is.
3. Wie de mensen uitnodigt naar de aanbidding van hem zelf.
4. Wie beweert kennis te hebben van het ongeziene.
5. Wie oordeelt met wetten die niet van Allah afkomstig zijn.[divider scroll_text=”SCROLL_TEXT” icon=”plus-square-1″]
DE ZAKEN DIE DE ISLAM VERBREKEN
Dit zijn de zaken die de Islam verbreken en haar ongeldig maken. Hiertoe behoren vele zaken, maar de meest gevaarlijke en voorkomende zijn de volgende tien:
1. Shirk in de Ibaadah van Allah. Dit betekent dat je anderen naast Allah aanbidt. Hieronder valt het brengen van offers aan een ander dan Allah. De bewijzen hiervoor zijn de volgende Woorden van Allah (interpretatie van de betekenis):
“Waarlijk, Allah vergeeft niet dat deelgenoten aan hem worden toegekend, maar Hij vergeeft daarbuiten (alles) aan wie Hij wil. En wie aan Allah deelgenoten toekent heeft waarlijk een geweldige zonde verzonnen.” (Soerat an-Nisaa’: 48)
En:
“Waarlijk, degene die deelgenoten aan Allah toekent; waarlijk, Allah heeft voor hem het Paradijs verboden gemaakt en zijn bestemming zal het Vuur zijn. En voor de onrechtplegers zijn er geen helpers.” (Soerat al-Maa’idah: 72)
2. Als je niet direct aan Allah vraagt, maar je neemt een bemiddelaar tussen jou en Allah. Bijvoorbeeld door hulp te vragen aan een profeet of een heilige, terwijl je denkt dat zij als bemiddelaar voor jou kunnen optreden bij Allah. Dit wordt ook wel voorspraak genoemd en in het Arabisch noemen we dit Shafaaah.
3. Als je een Kaafir (ongelovige) niet als kaafir erkent of je twijfelt eraan of ze werkelijk ongelovigen zijn of je keurt sommige van hun stromingen goed. Door dit te denken negeer je het gebod van Allah dat een ongelovige, ook al kan hij in iemands ogen ‘goede daden’ verrichten, de grootste zonde begaat (shirk) en altijd bestemd zal zijn voor het Vuur als zij hiervoor geen berouw tonen.
4. Wie ervan overtuigd is dat de leiding van een ander volmaakter is dan die van de Profeet (vrede zij met hem) of dat andermans oordeel beter is dan die van de Profeet (vrede zij met hem), deze persoon is een kaafir.
5. Als je een hekel hebt aan iets wat van de Profeet Mohammed (vrede zij met hem) komt. De Soennah van de Profeet (vrede zij met hem) vormt een belangrijk deel van ons geloof. De manier waarop hij heeft geleefd, is voor ons het beste voorbeeld om te volgen. Allah heeft ons bevolen om Mohammed (vrede zij met hem) te volgen en te gehoorzamen. Dus als iemand hier een hekel aan heeft, dan is hij niet alleen ongehoorzaam tegenover de Profeet (vrede zij met hem), maar ontkent hij bovendien een gebod van Allah. Deze persoon is kaafir, zelfs als hij zich houdt aan de rest van de geboden van Allah.
6. Als je de spot drijft met Allah en Zijn Profeet (vrede zij met hem) of je de Islam of één van diens regels belachelijk .
In de Koran staat wat als volgt vertaald kan worden:
“Waren jullie de spot aan het drijven met Allah en Zijn Tekenen en Zijn Boodschapper?” Verontschuldigt jullie maar niet. Voorzeker, jullie zijn ongelovig geworden nadat jullie gelovig waren. Als wij een groep van jullie vergeven dan zullen wij een andere groep bestraffen omdat zij misdadigers waren. ” (Soerat at-Tauwbah: 65-66)
7. Als je jezelf bewust bezig houdt met Sihr (magie) en je er tevreden mee bent.
In de Koran staat wat als volgt vertaald kan worden:
Zij volgden hetgeen de Shayaatien (duivelen) voorlazen tijdens het leven van Soelayman. Soelayman was geen ongelovige maar de shayaatien geloofden niet; zij leerden de mensen magie en datgene dat nedergedaald is naar de twee engelen in Babylon, Haroet en Maroet. Maar geen van beiden (engelen) leerde iemand (zulke dingen) totdat zij zeiden: “Wij zijn slechts een beproeving, dus weest niet ongelovig (door het leren van deze magie van ons).” En van deze (engelen) leren mensen datgene wat een man van zijn vrouw scheidt, maar zij kunnen niemand schaden behalve met Allah’s toestemming. (Soerat al-Baqarah: 102)
8. Als je hulp en steun aan de kaafir tegen de moeslim geeft. In de Koran staat:
O, jullie die geloven! Neemt niet de joden en de christenen als Awliyaa’ (vrienden, beschermers, helpers, enz.), zij zijn slechts elkaars aawliyaa’. En als iemand onder jullie hen als awliyaa’ neemt, dan is hij voorzeker één van hen. (Soerat al-Maa’idah: 51)
9. Wie ervan overtuigd is dat het voor iemand toegestaan is om buiten de regels van de Islam te leven is een kaafir. Allah zegt wat als volgt vertaald kan worden:
“En wie een andere godsdienst dan de Islam zoekt, het zal van hem niet geaccepteerd worden en in het Hiernamaals behoort hij tot de verliezers.” (Soerat Aali Imraan: 85)
10. Iemand die de Islam de rug toekeert, het geloof niet wil leren en niet wil toepassen.
In de Koran staat wat als volgt vertaald kan worden:
En wie begaat er een groter onrecht dan hij die herinnerd wordt aan de Tekenen van zijn Heer, en zich er vervolgens van afkeert? Voorzeker, Wij zullen wraak nemen op de misdadigers. (Soerat as-Sadjdah: 22)[divider scroll_text=”SCROLL_TEXT” icon=”plus-square-1″]
HET GEVAAR VAN SHIRK EN DE BESTRAFFING ERVAN
Allah vergeeft de pleger van shirk niet als hij sterft en geen berouw heeft getoond. Het bewijs hiervoor zijn de Woorden van Allah (interpretatie van de betekenis):
Waarlijk Allah vergeeft het niet dat er deelgenoten aan Hem worden toegekend en Hij vergeeft buiten dit (alles) aan wie Hij wilt. (Soerat an-Nisaa’: 48)
De pleger van shirk treedt buiten de Islam. Het bewijs hiervoor zijn de Woorden van Allah (interpretatie van de betekenis):
En dit is een oproep van Allah en Zijn Profeet richting de mensen op de dag van de grote bedevaart, dat Allah en Zijn Boodschapper vrij zijn van de Moeshrikoen (veelgodenaanbidders). (Soerat at-Tauwbah: 3)
Allah accepteert de daden van een moeshrik niet en al zijn voorgaande daden zullen zijn als verstrooid stof. Het bewijs hiervoor zijn de Woorden van Allah (interpretatie van de betekenis):
En Wij wenden Ons tot de daden die zij hebben verricht en Wij maken die tot verstrooid stof. (Soerat al-Foerqaan: 23)
Het binnentreden van het Paradijs is haraam voor de pleger van shirk en hij zal voor eeuwig in het Hellevuur verblijven. Het bewijs hiervoor zijn de Woorden van Allah (interpretatie van de betekenis):
Waarlijk, wie deelgenoten aan Allah toekent, Allah heeft het Paradijs voor hem verboden gemaakt en zijn verblijfplaats is het Vuur en voor de onrechtplegers zijn er geen helpers. (Soerat al-Maa’idah: 72)[divider scroll_text=”SCROLL_TEXT” icon=”plus-square-1″]
VOORBEELDEN VAN GROTE EN KLEINE SHIRK
Voorbeelden van grote en kleine shirk
Grote shirk
Zichtbare grote Shirk (veelgodendom), zoals:
– Het offeren in de naam van een ander dan Allah
– Het afleggen van een gelofte aan een ander dan Allah
– Het vragen van redding aan een ander dan Allah
Verborgen grote shirk, zoals:
– De shirk van de hypocrieten en hun Riyaa’ (te kijk lopen)
– Geheime angst; dit betekent het vrezen van een ander dan Allah inzake
datgene waar Allah over gaat
Kleine shirk
Zichtbare kleine shirk, zoals:
– Het zweren bij een ander dan Allah
– Het zeggen van: “Wat Allah wilt en wat jij wilt.”
– Het zeggen van: “Als het niet was voor Allah en die en die, dan…”
Verborgen kleine shirk, zoals:
– Lichte vorm van riyaa’
– Bijgeloof
Doeaa’ (smeekbede) die bescherming biedt tegen shirk
Aboe Moesa (moge Allah tevreden zijn met hem) overlevert: “De Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) sprak ons op een dag toe en zei: ,,O mensen, vrees deze shirk, want waarlijk, het ligt meer verborgen dan de voetstappen van mieren.” Er werd, door iemand waarvan Allah het wilde, tegen hem gezegd: ,,En hoe kunnen wij ons hier tegen beschermen, terwijl het (shirk) meer verborgen ligt dan de voetstappen van mieren, O Boodschapper van Allah?” Hij zei: ,,Zegt: “O Allah, wij zoeken onze toevlucht tot U, tegen het toekennen van iets, waarvan wij kennis hebben, als deelgenoot aan U en wij vragen U om vergeving voor datgene waarvan wij geen kennis hebben.” (Ahmad)
“Allahoemma innaa naoedhoe bika an noeshrika bika shay’an nalamoehoe
wa nastaghfiroeka limaa laa nalamoehoe.”[divider scroll_text=”SCROLL_TEXT” icon=”plus-square-1″]
DE VERSCHILLENDE VORMEN VAN GROTE SHIRK
Grote shirk is onder te verdelen in vier vormen:
Shirk in het verrichten van smeekbeden
Het bewijs hiervoor is de volgende uitspraak van Allah (interpretatie van de betekenis):
“En als zij op de schepen var (Soerat al-Ankaboet: 65)
Shirk in de intentie, wil en voornemen
Het bewijs hiervoor is de volgende uitspraak van Allah (interpretatie van de betekenis):
“Wie uit is op het wereldse leven en haar versierselen, Wij zullen hun daden daarin (dan) volledig vergoeden en zij zullen daarin niet benadeeld worden. Dat zijn degenen voor wie er in het Hiernamaals niets anders dan Vuur te wachten staat, en al datgene wat zij daarin (het wereldse leven) verrichtten wordt teniet gedaan. En vals is datgene wat zij pleegden te doen.” (Soerat Hoed: 15 -16)
Shirk in het gehoorzamen
Het bewijs hiervoor is de volgende uitspraak van Allah (interpretatie van de betekenis):
“Zij hebben hun schriftgeleerden en monniken tot deelgenoten van Allah gemaakt en (ook) de Messias de zoon van Mariam. En zij werden slechts opgedragen om één God te aanbidden. Er is geen god dan Hij. Verheven is Hij boven de deelgenoten die zij aan Hem toekennen” (Soerah at-Tauwbah: 31)
Hieruit kunnen wij concluderen dat het niet toegestaan is om de geleerden en dienaren te gehoorzamen wanneer zij uitnodigen tot zonden. Toen Adiyy ibnoe Haatim (die voordat hij zich bekeerde tot de Islam christen was) als reactie op deze vers tegen de Profeet (vrede zij met hem) zei: “Wij aanbaden hen niet.” Hierop antwoordde de Profeet (vrede zij met hem) dat het gehoorzamen van de schriftgeleerden en monniken wanneer zij uitnodigen tot een zonde een vorm van aanbidding is.”
Shirk in de liefde
Het bewijs hiervoor is de volgende uitspraak van Allah (interpretatie van de betekenis):
“En onder de mensen zijn er die naast Allah deelgenoten nemen, die zij liefhebben, zoals zij Allah liefhebben. Maar degenen die geloven zijn sterker in hun liefde voor Allah.”
(Soerat al-Baqarah: 162[divider scroll_text=”SCROLL_TEXT” icon=”plus-square-1″]
SHIRK
Betekenis van shirk
Taalkundige betekenis: gelijkstellen en deelnemen.
Islamitische betekenis: een ander gelijkstellen aan Allah in wat betreft zaken die slechts Hem toebehoren.
Verschillende vormen van shirk
Grote shirk: shirk waarover de Islamitische wetgeving heeft gesproken en de pleger ervan buiten het geloof plaatst.
Kleine shirk: iedere daad, ongeacht of dit nu uitspraak of handeling is en door de Islamitische wetgeving als shirk is benoemd, maar de pleger ervan niet buiten het geloof plaatst.
Het verschil tussen grote shirk en kleine shirk
Grote shirk
Kleine shirk
Plaatst de pleger ervan buiten het geloof.
Plaatst de pleger ervan niet buiten het geloof.
De pleger ervan verblijft voor eeuwig in het Vuur.
De pleger ervan verblijft niet voor eeuwig in het Vuur.
Doet alle daden teniet gaan.
Doet niet alle daden teniet gaan, slechts de daden die gepaard gaan met Riyaa’ (aanbidding verrichten om gezien te worden).[divider scroll_text=”SCROLL_TEXT” icon=”plus-square-1″]
DE GEVOLGEN VAN LAA ILAAHA ILLALLAH
Als het woord ‘Laa ilaaha illAllah’ (niets of niemand heeft het recht aanbeden te worden, behalve Allah) gezegd wordt met oprechtheid vanuit het hart en er vervolgens naar dit woord geleefd wordt, dan kan het niet anders dan dat dit innerlijk en uiterlijk bewonderenswaardige gevolgen zal hebben op het individu en de samenleving.

Het verenigen van de moslims

Een van de belangrijkste gevolgen van het naleven van ‘Laa ilaaha illAllah’ zal zijn dat de moslims verenigd en versterkt zullen worden in het verslaan van hun tegenstanders, dit zolang zij dezelfde ware godsdienst volgen en praktiseren en zolang zij zich houden aan de dezelfde Aqiedah (geloofsleer). Allah zegt wat als volgt vertaald kan worden:
“En houdt jullie allen stevig vast aan het touw (de godsdienst) van Allah en weest niet verdeeld.”   (Soerat Aali Imraan: 103)
“Hij is het Die jou versterkte met Zijn hulp en met de gelovigen. En Hij bracht hun harten tot elkaar. En al had jij alles besteed wat er op de aarde is, dan zou jij hun harten niet tot elkaar kunnen brengen, maar Allah heeft hen tot elkaar gebracht. Waarlijk, Hij is Almachtig, Alwijs.”  (Soerat al-Anfaal: 62-63)
Het verschillen in zaken van geloofsleer leidt tot splitsing, verdeeldheid en vijandigheid.
Allah zegt (interpretatie van de betekenis):
“Waarlijk, degenen die hun godsdienst opsplitsen en verdeeld raakten in groepen, jij (O Mohammed) bent in niets verantwoordelijk voor hen.”  (Soerat al-Anaam: 159)
“Toen raakten zij onderling verdeeld in verschillende groepen over hun zaak (van hun godsdienst). Elke groep was blij met wat zij hadden.”   (Soerat al-Moe’minoen: 53)
De mensen zullen werkelijk niet verenigd worden, behalve als ze het correcte geloof en de correcte geloofsleer van de Tawhied (eenheid van Allah), welke beiden een uitvloeisel zijn van ‘Laa ilaaha illAllah’, volgen. We hoeven slechts te wijzen op de toestand van de Arabieren voor en na de Islam om dit duidelijk te maken.

Het heersen van veiligheid en vrede in een verenigde samenleving

In een samenleving waar men gelooft en leeft volgens ‘Laa ilaaha illAllah’ heerst veiligheid en vrede, aangezien de individuen in zo een samenleving ervoor zullen zorgen dat zij slechts datgene doen wat Allah heeft toegestaan en datgene zullen laten wat Allah heeft verboden. Kortom, zij zullen in overeenstemming met de juiste Aqiedah handelen. Dit zal de mensen weerhouden van vijandigheid, onderdrukking, onrechtvaardigheid en zal hen ertoe brengen samen te werken, elkaar lief te hebben omwille van Allah en elkaar te behandelen als broeders:
“Waarlijk, de gelovigen zijn elkaars broeders.”    (Soerat al-Hoedjoeraat: 10)
Voordat de Arabieren geloofden in ‘Laa ilaaha illAllah’, leefden zij in een sfeer van vijandigheid, onzekerheid, moorden en vermoord worden. Toen zij zich daarentegen tot de Islam bekeerden veranderde dit allemaal. Diezelfde mensen leefden na hun bekering met elkaar in vrede en in een atmosfeer van liefde, en broederschap overheerste. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):
“Mohammed is de Boodschapper van Allah en degenen die met hem zijn, zijn streng tegenover de ongelovigen, en barmhartig onderling.”(Soerat al-Fath: 29)
“En gedenkt de gunst die Allah jullie heeft geschonken toen jullie vijanden waren en Hij jullie harten tot elkaar bracht en jullie door zijn gunst broeders werden.”
(Soerat Aali mraan: 103)

 Het bereiken van geluk

Eén van de gevolgen van het naleven van ‘Laa ilaaha illAllah’ is het verkrijgen van de Khilaafah (successie van de macht en autoriteit) op deze aarde en het verkrijgen van puurheid van het geloof. Het zorgt voor standvastigheid tegen de aanvallen van valse geloven en vreemde gedachtengoeden. Allah zegt wat als volgt vertaald kan worden:
“En Allah heeft degenen onder jullie die geloven en goede werken verrichten beloofd, dat Hij hen zeker op aarde als plaatsvervangers zal aanstellen, zoals hij degenen voor hen als pla    (Soerat an-Noer: 55)
Allah heeft het bereiken van deze verheven doelen verbonden aan de voorwaarde dat Hij alleen aanbeden en gehoorzaamd wordt en dat er geen deelgenoten aan Hem worden toegekend.
Dit is de ware betekenis van ‘Laa ilaaha illAllah’.
Sheikh Saalih ibn Fawzaan al-Fawzaan

DE CATEGORIEËN VAN HET GELOOF
Omar verhaalt: “Toen wij op een dag bij de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) zaten, verscheen er een man voor ons met melkwitte kleding, en gitzwarte haren. Er was aan hem geen teken van het reizen af te zien en niemand van ons kende hem. Hij ging voor de Profeet zitten, plaatste zijn knieën tegen diens knieën, legde z’n handen op zijn dijen en zei: ,,O Mohammed, bericht mij over (de betekenis van) de Islam.” De Profeet antwoordde:
,,De Islam houdt in dat je getuigt dat er geen god is dan Allah en dat Mohammed de Boodschapper is van Allah, (en) dat je het gebed onderhoudt, (en) dat je de Zakaah (armenbelasting) uitgeeft en dat je (tijdens de maand) Ramadan vast en de Hadj (bedevaart) naar het Huis (de Kabah in Mekka) verricht, indien je daartoe in staat bent. Waarop hij zei: ,,Je hebt juist gesproken.” Wij waren verbaasd dat hij hem (eerst iets) vroeg en (daarna zijn antwoord) goedkeurde. Daarna zei hij: ,,Bericht mij over (de betekenis van) Imaan.” Hij (de Profeet, vrede zij met hem) antwoordde: ,,Dat je gelooft in Allah, Zijn Engelen, Zijn Boeken, Zijn Boodschappers, de Laatste Dag en dat je gelooft in de voorbeschikking, zowel het goede ervan als het slechte.” Hij zei: “Je hebt juist gesproken.” Hij zei (vervolgens): ,,Bericht mij over (de betekenis van) Ihsaan.” Hij antwoordde: ,,Dat je Allah aanbidt alsof je Hem ziet en als je Hem niet ziet, dan ziet Hij jou wel.’ Hij (de man) zei: ,,Bericht mij over het (Laatste) Uur.’ (De Profeet, vrede zij met hem) antwoordde: ,,Daarover heeft de ondervraagde niet meer kennis dan de vrager.” Toen zei hij: ,,Vertel mij (dan) over haar tekenen.” Hij antwoordde: ,,Dat de slavin haar meesteres zal baren en dat je ziet dat blootvoetse, naakte en behoeftige schapenhoeders wedijveren in het bouwen van hoge gebouwen.” Hierna ging hij (de man) weg en ik (Omar) bleef enige tijd zitten. Toen zei hij (de Profeet): ,,O Omar, weet jij wie die vrager was?” Ik antwoordde: ,,Allah en Zijn Boodschapper weten het het beste.” Hij zei: ,,Dat was Djibriel, hij kwam om jullie (over) jullie geloof te leren.” (Moeslim)
Wat leert deze overlevering ons?
• Het was de gewoonte van de Profeet (vrede zij met hem) om samen met zijn metgezellen te zitten. Deze gewoonte toont ons het goede karakter van de Profeet (vrede zij met hem).
• Men dient de gezelschap van andere mensen op te zoeken, dient samen met hen te zitten en zich niet van hen af te zonderen.
• Het mengen met andere mensen is beter dan het zich van hen afzonderen, zolang men niet voor zijn geloof vreest. Als dat wel het geval is, dan is afzondering beter. Dit is gebaseerd op de volgende uitspraak van de Profeet (vrede zij met hem): “Het beste bezit van een (moslim) man zouden schapen en geiten zijn, waarmee hij zich terugtrekt naar bergtoppen en regenachtige plekken.”
• Het is mogelijk voor de engelen om in een menselijke gedaante te verschijnen voor de mensen. Want Djibriel verscheen voor de metgezellen in de volgende gedaante; een man met gitzwarte haren en melkwitte kleren, aan wie geen tekenen van het reizen af te zien waren en niemand van de metgezellen kende hem.
• Het voorbeeldige gedrag van de leerling tegenover de onderwijzer. Djibriel zat voor de Profeet (vrede zij met hem) in de hierboven beschreven houding, dit duidt op correctheid, aandacht en gereedheid voor wat hem verteld wordt. Hij plaatste zijn knieën tegen de knieën van de Profeet (vrede zij met hem) en legde zijn handen op zijn (eigen) dijen.
• De toestemming om de Profeet (vrede zij met hem) bij zijn naam te noemen, omdat Djibriel hem met ‘O Mohammed!’ aanspraak. Deze overlevering was waarschijnlijk voor het verbod, dat wil zeggen voordat Allah het aanspreken van de Profeet (vrede zij met hem) met zijn naam verbood toen Hij zei (interpretatie van de betekenis):
“Maakt de (manier van) aanspreken van de Boodschapper onder jullie niet zoals (de manier waarop) jullie elkaar onderling aanspreken.” (Soerat an-Noer: 63)
Maar waarschijnlijk was het normaal bij de bedoeïen dat als zij bij de Profeet (vrede zij met hem) kwamen, zij hem bij zijn naam noemden.
• De toestemming om een vraag te stellen over iets wat je al weet, om degenen die het niet weten te laten leren. Djibriel wist immers het antwoord al, dit blijkt uit zijn woorden: ‘Je hebt juist gesproken.’
• Diegene die aanleiding is (tot het begaan van een daad), komt hetzelfde oordeel toe als degene die de daad zelf begaat, wanneer het begaan van deze daad gebaseerd is op hetgeen aanleiding is tot het begaan ervan. Dit omdat de Profeet (vrede zij met hem) zei: “Dat is Djibriel, hij kwam om jullie jullie geloof te leren.” Ook al was de Profeet (vrede zij met hem) zelf de onderwijzer, maar omdat Djibriel de aanleiding is tot het vragen heeft de Profeet (vrede zij met hem) hem onderwijzer genoemd.
• De bekendmaking dat de Islam op vijf zuilen gebouwd is, want de Profeet (vrede zij met hem) zei: “Islam is dat je getuigt dat er geen god is dan Allah en dat Mohammed de Boodschapper is van Allah, (en) dat je het gebed onderhoudt en de zakaah (armenbelasting) uitgeeft, (en) dat je (tijdens de maand) Ramadan vast en de Hadj (bedevaart) naar het Huis (de Kabah in Mekka) verricht, indien je hiertoe in staat bent.”
• Het is verplicht dat je de getuigenis uitspreekt en dat je overtuigd bent met het hart dat er geen god is dan Allah. Je getuigt met je tong en bent overtuigd met je hart dat geen enkel mens of wat dan ook het recht heeft om aanbeden te worden behalve Allah, dus ook geen profeten, vrome mensen, bomen, stenen of iets dergelijks. De ware betekenis van ‘Laa Ilaaha’ (letterlijk: er is geen god) is dus:
Niets of niemand heeft het recht aanbeden te worden, behalve Allah.
Iedereen die en alles dat buiten Allah aanbeden wordt, is vals. Allah zegt wat als volgt vertaald kan worden:
”Dat is omdat Allah de Waarheid is en omdat datgene wat zij buiten Allah aanroepen vals is en omdat Allah de Verhevene, de Grootste is.” (Soerat al-Hadj: 62)
Het geloof wordt pas compleet als men daarnaast getuigt dat Mohammed (vrede zij met hem) de Boodschapper is van Allah. Zijn gehele naam is Mohammed ibnoe Abd Allah al-Qoerayshie al-Haashimie. Wie volledige kennis over deze edele Boodschapper wil hebben moet de Koran, de Soennah van de Profeet (vrede zij met hem) en de geschiedenis boeken lezen.
• De Boodschapper van Allah heeft de getuigenis dat er geen god is dan Allah en dat Mohammed de Boodschapper is van Allah samengevoegd in één zuil. Dit omdat de aanbidding niet geaccepteerd wordt, behalve indien aan de volgende twee voorwaarden wordt voldaan:
– Ichlaas
Ook wel zuivere intentie voor Allah: dit is wat het eerste deel van de getuigenis (er is geen god dan Allah) omvat.
– Moetaabaah
Ook wel het navolgen van het voorbeeld van de Profeet (vrede zij met hem): dit is wat het tweede deel van de getuigenis (dat Mohammed de Boodschapper is van Allah) omvat.
• Iemands geloof wordt pas compleet als men het gebed onderhoudt. Met het onderhouden van het gebed wordt bedoeld dat men dit nauwkeurig verricht zoals door de Sharieah (Islamitische wetgeving) is voorgeschreven. Wij onderscheiden twee soorten Iqaamah voor het gebed, namelijk:
– Iqaamah waadjibah (verplichte onderhoud)
Dit houdt in dat men voldoet aan het minimale wat tijdens het gebed verplicht is
– Iqaamah kaamilah (complete onderhoud)
Dit houdt in dat men de zaken die het gebed compleet maken nakomt, op de wijze die ons bekend wordt gemaakt in de Koran, de Soennah van de Profeet en de uitspraken van de geleerden.
• Iemands geloof is niet compleet, behalve als men de zakaah (armenbelasting) uitgeeft. De zakaah is de verplichte belasting die van de reine bezittingen wordt gehaald. Uitgeven betekent dat men deze uigeeft aan degenen die daar recht op hebben. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):
“Voorwaar, de zakaah is slechts voor de armen en de behoeftigen en de werkenden (die dat inzamelen) en de Moe‘allafatie Qoeloeb[1] en voor (het vrijkopen) van de slaven, en de schuldenaren en om (uit te geven) op de Weg van Allah en voor de reiziger (zonder proviand).” (Soerat at-Tawbah: 60)
Wat betreft het vasten tijdens de Ramadan, dit is een vorm van aanbidding van Allah. Men onthoudt zich van zaken die het vasten verbreken, vanaf de zonsopgang tot en met de zonsondergang. Ramadan is de maand tussen de (Islamitische) maand Shabaan en Shawwaal.
Wat betreft het verrichten van de bedevaart naar Mekka, dit is het gaan naar Mekka voor het verrichten van allerlei religieuze rituelen. De bedevaart is slechts verplicht voor hen die hiertoe in staat zijn (geestelijk, lichamelijk en financieel). Allah heeft gezegd wat als volgt vertaald kan worden:
“Vreest Allah, voor zover jullie kunnen.” (Soerat at-Taghaaboen: 16)
Eén van de vastgelegde regels van de Islamitische geleerden luidt als volgt: er is geen verplichting in het geval van onbekwaamheid en geen verbod in geval van noodzaak
• De engel Djibriel bevestigde dat de Boodschapper Mohammed (vrede zij met hem) de waarheid spreekt. De Profeet (vrede zij met hem) is de meest waarheidsgetrouwe van alle schepselen.
• De scherpte van de metgezellen toen zij verbaasd stonden over hoe iemand een vraag stelt en tegelijkertijd het antwoord daarop bevestigt? In principe is iemand die vragen stelt immers onwetend (betreffende datgene waarover hij vraagt) Deze verbazing bij de metgezellen verdween toen de Profeet (vrede zij met hem) zei: “Dat is Djibriel, hij kwam jullie over jullie geloof leren.”
• Al-Imaan (het geloof) omvat de volgende zes zaken:
– Het geloven in Allah
– Het geloven in Zijn Engelen
– Het geloven in Zijn Boeken
– Het geloven in Zijn Boodschappers
– Het geloven in de Laatste Dag en
– Het geloven in de voorbeschikking, zowel het goede als het slechte daarvan.
• Het onderscheid tussen Islam en Imaan. Als beide termen samen worden vermeld, dan wordt de Islam uitgelegd als de daden van het lichaam en de Imaan als de ‘daden’ van het hart. Als één van deze twee echter afzonderlijk vermeld wordt, dan omvat de ene de andere. De uitspraak van Allah wat als volgt vertaald kan worden, omvat de Islaam en de Imaan.
“En Ik ben tevreden met de Islam als godsdienst voor jullie.” (Soerat al-Maa’idah: 3)
“En wie een andere godsdienst verlangt dan de Islaam..” (Soerat Aali Imraan: 85)
De andere verzen die hierop lijken omvatten ook de Islam en de Imaan. Als deze termen daarentegen samen worden vermeld, dan wordt elke term uitgelegd zoals in deze overlevering.
• Het geloven in Allah is de eerste en de belangrijkste zuil van Imaan, omdat de Profeet (vrede zij met hem) deze als eerste noemde: “dat je gelooft in Allah”. Het geloven in Allah omvat het geloven in Zijn bestaan, Zijn Heerschappij, Zijn Goddelijkheid en in Zijn Namen en Eigenschappen. Dit is niet hetzelfde als het geloven dat Hij bestaat, maar Imaan moet al deze vier genoemde zaken omvatten.
• Het vaststellen van de echtheid van de engelen. Engelen zijn van de ongeziene wereld. Allah heeft ze op vele wijzen beschreven in de Koran. Zij staan ook in de Soennah van de Profeet (vrede zij met hem) beschreven.
Hoe moet men in hen geloven?
Moslims dienen te geloven in zowel de engelen aan wie een naam is toegekend, als in degenen die geen naam is toegekend. Ook moeten wij geloven in de taken die zij uitvoeren en de beschrijvingen waarmee zij beschreven worden. Zo beschrijft de Profeet (vrede zij met hem) Djibriel gezien te hebben met zeshonderd vleugels en één van deze vleugels vulde de gehele horizon. Onze verplichting tegenover de engelen is dat wij in hen moeten geloven, van hen moeten houden omdat zij dienaren van Allah zijn die Zijn bevelen uitvoeren. Allah heeft gezegd wat als volgt vertaald kan worden:
“En degenen (de engelen) die bij Hem zijn, zijn niet hoogmoedig om Hem te dienen en zij worden er niet moe van. Zij prijzen Zijn Glorie tijdens de nacht en de dag, zij versagen niet.”
(Soerat al-Anbiyaa’: 19-20)
• De verplichting om in de Boeken te geloven die Allah op Zijn Boodschappers heeft nedergezonden. Allah zegt wat als volgt vertaald kan worden:
“Voorzeker, Wij hebben Onze Boodschappers met de duidelijke bewijzen gezonden en Wij hebben met hen het Boek en de weegschaal (wetgeving) nedergezonden.” (Soerat al-Hadid: 25)
Wij moeten dus in het geheel in elk Boek dat Allah op Zijn Boodschappers heeft nedergezonden geloven en ook moeten wij geloven dat het de waarheid is. Maar wat betreft details hebben de voorgaande Boeken vervalsingen en wijzigingen opgelopen, waardoor men hieruit geen onderscheid kan maken tussen waarheid en valsheid. Hierop zeggen wij dan: “Wij geloven in de Boeken in hun geheel, die Allah nedergezonden heeft, maar wat betreft de details wij vrezen dat deze vervalst en gewijzigd zijn.”
Dit wat betreft het geloven in de Boeken. Wij handelen echter uitsluitend volgens datgene wat is nedergezonden op de Profeet Mohammed (vrede zij met hem). Het handelen naar de andere Boeken is door de Sharieah afgeschaft.
• De verplichting om in de boodschappers te geloven. De moslims dienen te geloven dat elke boodschapper die door Allah gezonden is, waarheid is en dat hij met de waarheid is gekomen. Wij geloven in hen allen. Allah heeft gezegd wat als volgt vertaald kan worden:
“En waarlijk, Wij hebben vóór jou boodschappers gezonden. Over sommigen van hen hebben Wij jou verteld en over sommigen hebben Wij jou niet verteld.”
(Soerat Ghaafir: 78)
De eerste boodschapper was Noeh en de laatste is Mohammed (Allah’s vrede en zegeningen zijn met hen). Vijf hiervan zijn Oel-oel Azm (bezitters van standvastigheid) die Allah alle vijf in twee ayaat in Zijn Boek heeft genoemd. Allah zegt wat als volgt vertaald kan worden:
“En toen Wij met de Profeten hun verbond aangingen en met jou (Mohammed), en met Noeh en Ibrahim en Moesa en cIsa, de zoon van Maryam.”
(Soerat al-Ahzaab: 7)
En Hij heeft ook gezegd wat als volgt vertaald kan worden:
“Hij heeft jullie de godsdienst voorgeschreven: wat Hij ervan opgedragen heeft aan Noeh, en hetgeen Wij aan jou geopenbaard hebben en wat Wij ervan aan Ibrahim en Moesa en Isa hebben opgedragen: dat jullie de godsdienst onderhouden en dat jullie daarover niet verdeeld raken.” (Soerat ash-Shoeraa: 13)
• Het geloven in de Laatste Dag: ook wel de Dag der Opstanding. Het wordt de Laatste Dag genoemd omdat het de laatste bestemming is van de mensheid. Ieder mens komt de volgende viertal verblijfplaatsen tegen:
– Ten eerste : de buik van de moeder
– Ten tweede : deze wereld
– Ten derde : het graf
– Ten vierde : de Laatste Dag en daarna is er geen andere verblijfplaats.
Het is dus of het paradijs of de hel.
• Het geloven in de Laatste Dag omvat volgens Sheich al-Islaam Ibn Taymiah: “Alles wat de Profeet (vrede zij met hem) hierover verteld heeft, wat er na de dood plaats zal vinden, zoals het ondervragen van de dode in het graf over zijn Heer, zijn godsdienst en zijn Profeet en wat er in het graf met de dode zal gebeuren, of verrukking of bestraffing.”
• De verplichting om in de voorbeschikking te geloven, zowel het goede als het slechte daarvan. Dat betekent dat men in vier zaken moet geloven:
1. Geloven dat Allah’s kennis alles omvat, tot in de kleinste details en voor eeuwig en altijd.
2. Geloven dat Allah alle ‘Maqaadier’ van iedereen, tot en met de Dag der Opstanding heeft voorgeschreven in Lawh al-Mahfoed (de Bewaarde Tafel).
3. Geloven dat alles wat er in het universum gebeurt, geschiedt met de Wil van Allah.
Geloven dat Allah alles en iedereen heeft geschapen. Hij doet de regen nederdalen en Hij doet het weidegras groeien. Hij heeft ook het doen en laten van Zijn dienaren en andere schepselen geschapen.
Allah heeft vijftigduizend jaar voordat Hij de hemelen en de aarde heeft geschapen, voorbeschikt wat er tot de Dag der Opstanding zal gebeuren.
Dat waren de vier zaken van de Imaan die de Profeet (vrede zij met hem) verduidelijkte. De Imaan van iemand wordt pas compleet als hij in alle zes zuilen daadwerkelijk gelooft. Moge Allah ons allen doen toebehoren tot degenen die daarin geloven.
• Het verduidelijken van wat Ihsaan inhoudt. Het houdt in dat men zijn Heer aanbidt, een aanbidding van verzoeken en wensen, alsof men Hem ziet en graag tot Hem wil komen. Deze graad van Ihsaan is de hoogste graad. En als men niet tot deze situatie kan komen, is er de tweede graad, het aanbidden van Allah door Hem te vrezen en van Zijn bestraffing te vluchten, daarom zei de Profeet (vrede zij met hem): “En als je Hem niet ziet, dan ziet Hij jou wel.” Dat wil zeggen als je Hem niet kan aanbidden alsof je Hem ziet, dan ziet Hij jou wel.
• De kennis over het Uur (de Dag der Opstanding) is verborgen, niemand heeft deze kennis behalve Allah, de Verhevene. Wie kennis hierover beweert te hebben, is een leugenaar. Kennis hierover is zelfs verborgen gehouden voor de beste onder de engelen; Djibriel en voor de beste onder de mensen; Mohammed (Allah’s vrede en zegeningen zij met hen).
• Het Uur kent een aantal tekenen. Hierover heeft Allah gezegd wat als volgt vertaald kan worden:
“Wachten zij (de ongelovigen) slechts op het Uur dat tot hen plotseling zal komen”
(Soerat Mohammed: 18)
De geleerden hebben de tekenen van het Uur in drie categorieën gedeeld:
1. Tekenen die al geweest zijn.
2. Tekenen die herhaald worden.
3. Tekenen die zich pas vlak voor de Dag der Opstanding zullen voordoen. Deze zijn de grote tekenen, zoals het neerdalen van Isa ibnoe Maryam (vrede zij met hem), het verschijnen van Dadjaal, Ya‘djoedj en Ma‘djoedj (Gog en Magog) en het opkomen van de zon vanuit het westen.
In de overlevering heeft de Profeet (vrede zij met hem) een aantal tekenen van het Uur genoemd, dat een slavin haar meesteres zal baren. Dat wil zeggen dat een vrouw een slavin zal worden, waarna zij een meisje zal baren die rijk zal worden totdat haar bezitting evenveel wordt als dat van haar moeder. Het snel verveelvoudigen van de bezittingen en dat dit onder mensen verspreid wordt. Dit wordt ook ondersteund door de daarna genoemde tekenen: “En dat je ziet dat blootsvoet lopende, naakte en behoeftige schaapherders wedijveren in het bouwen van hoge gebouwen.”
• De goede wijze van het onderwijzen door de Profeet (vrede zij met hem), omdat hij de metgezellen vroeg of zij die vragensteller kenden of niet. Want hij wilde hem aan hen voorstellen. Dat heeft meer effect dan als de Profeet (vrede zij met hem) hem eerder aan hen voorgesteld heeft.
En Allah is Degene die tot succes leidt.
________________________________________
[1] Moe‘allafati Qoeloeb is de heer die gehoorzaamd wordt door zijn volk en van wie verlangd wordt dat hij zich bekeerd tot de Islam of wiens kwaadheid gevreesd wordt. Door hem zakaah te geven, zal het er eventueel toe leiden dat zijn Imaan sterker wordt of dat zijn partner moslim wordt,[divider scroll_text=”SCROLL_TEXT” icon=”plus-square-1″]
DE WARE BETEKENIS VAN LAA ILAAHA ILLA-ALLAH
Allah zegt (interpretatie van de betekenis):
“Allah getuigt dat er waarlijk geen god is dan Hij en (ook) de engelen en de bezitters van kennis (bevestigen dit), standvastig in de gerechtigheid. Er is geen god dan Hij, de Almachtige, de Alwijze.” (Soerat Aali Imraan: 18)
En (interpretatie van de betekenis):
“Weet dat er geen god is dan Allah.” (Soerat Moehammed: 19)
De ware betekenis van ‘Laa ilaaha ill-Allah’ is: Niets of niemand heeft het recht aanbeden te worden, behalve Allah.
De valse betekenis van Laa ilaaha ill-Allah
Dikwijls wordt de werkelijke betekenis van ‘Laa ilaaha ill-Allah’ verkeerd uitgelegd, zo komt men nog wel eens de volgende betekenissen tegen:
– Niets wordt aanbeden behalve Allah
Dit is onjuist, want dit suggereert dat alles wat terecht danwel onterecht aanbeden wordt, Allah is.
– Allah de Enige Schepper is.
Dit is slechts een gedeelte van de betekenis, maar dit is niet waar het werkelijk om gaat. Zou dit de ware betekenis zijn van ‘Laa ilaaha ill-Allah’, dan was de strijd tussen de Profeet (vrede zij met hem) en de ongelovigen onnodig, want zij getuigden ook dat Allah de Enige Schepper is.
– Niemand het recht heeft om regels uit te vaardigen, behalve Allah.
Dit is ook slechts een gedeelte van de betekenis, maar dit is niet genoeg en dit is wederom niet waar het werkelijk om gaat, want laten we veronderstellen dat het recht om regels uit te vaardigen alleen aan Allah wordt toegekend, terwijl daarentegen nog steeds anderen naast hem worden aanbeden, dan is er nog steeds geen sprake van ware tawhied (éénheid van Allah).
De fundamenten van Laa ilaaha ill-Allah
Ten eerste: De ontkenning (Nafiey) dat iets anders dan Allah het recht heeft aanbeden te worden. Dit op basis van het zinsdeel ‘Laa ilaaha’.
Ten tweede: De bevestiging (Ithbaat) dat alleen Allah aanbeden mag worden zonder dat Hem deelgenoten worden toegekend. Dit op basis van het zinsdeel ‘ill-Allah’. Het bewijs hiervoor vindt men in de volgende vers (interpretatie van de betekenis):
En wie de Taaghoet (alles wat naast Allah aanbeden wordt) verwerpt (dit zinsdeel betreft de ontkenning) en in Allah gelooft (dit zinsdeel betreft de bevestiging): Hij heeft waarlijk het stevigste houvast gegrepen, dat onbreekbaar is. (Soerat al-Baqarah: 256)
En (interpretatie van de betekenis):
En (gedenkt) toen Ibrahiem tot zijn vader en zijn volk zei: “Waarlijk, ik wil niets te maken hebben met datgene wat jullie aanbidden (de ontkenning). Behalve Degene Die mij heeft geschapen (de bevestiging): Waarlijk, Hij zal mij leiden.” Soerat az-Zoechroef: 26-27)
De mens zal pas profijt hebben van ‘Laa ilaaha ill-Allah’ als hij de werkelijke betekenis ervan kent en handelt in overeenstemming met deze betekenis; dit is het verlaten van de aanbidding van anderen dan Allah voor het aanbidden van Hem alleen.[divider scroll_text=”SCROLL_TEXT” icon=”plus-square-1″]
HET BELANG VAN TAWHIED
Tawhied (de éénheid van Allah) is de meest belangrijke fundament van de Islam. Het is voor niemand mogelijk om de Islam binnen te treden alvorens hij getuigt van deze tawhied en Allah’s alleenrecht op aanbidding bevestigt. De Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) zei: ,,De Islam is op vijf (zuilen) gebouwd: Het getuigen dat er geen god is dan Allah en dat Mohammed de Boodschapper is van Allah, het verrichten van de Salaah (gebed), het betalen van de zakaah (armenbelasting), het verrichten van de Hadj (bedevaart) naar het (Heilige) Huis (in Mekka) en de Sawm (vasten) in de (maand) Ramadan.”
(al-Boecharie en Moeslim)
Tawhied is het allerbelangrijkste
Tawhied is het belangrijkste van alles en komt voor alle andere verplichtingen. Het is het eerste waarnaar men uitgenodigd dient te worden. Toen de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) Moeadh bnoe Jabal naar Jemen stuurde, zei hij: “Je zult gaan naar een volk dat behoort tot de mensen van het Boek. Als je bij hen aankomt nodig hen dan uit naar het getuigen dat er geen god is dan Allah….” (al-Boechari)
Zonder tawhied worden de daden van aanbidding niet geaccepteerd
Alle daden van aanbidding worden slechts geaccepteerd als deze gebouwd zijn op tawhied, net zoals het gebed niet geaccepteerd wordt voordat men zich reinigt. Wanneer de daden van aanbidding niet gebouwd zijn op tawhied, dan is er sprake van Shirk (veelgodenaanbidding). Shirk maakt de daden ongeldig en leidt ertoe dat de pleger hiervan eeuwig in het Hellevuur zal verblijven.
Tawhied leidt tot veiligheid en leiding in het wereldse en het Hiernamaals, dit op basis van de volgende woorden van Allah (interpretatie van de betekenis):
“Degenen die geloven en hun geloof niet met onrecht (afgoderij) mengen, zij zijn degenen die veiligheid toekomt en zij zijn de rechtgeleiden.” (Soerat al-Anaam: 82)
Tawhied is de reden voor het binnentreden van het Paradijs
Wie op de Dag des Oordeels komt met Pure Tawhied komt algehele veiligheid en leiding toe en zal het Paradijs binnentreden zonder enige vorm van bestraffing. Het is de reden voor het binnentreden van het Paradijs en het is de bescherming tegen de bestraffing van het Hellevuur. De Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) zei: “Wie getuigt dat er geen god is, behalve Allah alleen, zonder Hem enige deelgenoten toe te kennen. En (wie getuigt) dat Mohammed Zijn dienaar en Boodschapper is en dat Iesaa (Jezus) de dienaar van Allah en Zijn Boodschapper is en Zijn Woord is dat Hij aan Mariam zond en (dat Allah) leven in hem (Iesaa) blies en dat het Paradijs waarheid is en het Hellevuur waarheid is, Allah zal hem het Paradijs binnen laten treden ongeacht zijn daden.” (al-Boecharie en Moeslim)
Tawhied is de redding
Tawhied is de redding van alle kwellingen in dit wereldse leven en het Hiernamaals. Ibn Qayyim zei: “Tawhied is de redding van zowel de vijanden en de verdedigers van tawhied.” Wat betreft:
– De vijanden van tawhied
Tawhied is hun redding van de wereldse kwellingen. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):
“En als zij op de schepen varen, roepen zij Allah zuiver in geloof aan. Maar zodra Hij hen heeft gered en aan land heeft gebracht, dan kennen zij deelgenoten (aan Hem) toe.” (Soerat al-Ankaboet: 65)
– De verdedigers van tawhied
Tawhied is hun redding in dit leven en in het Hiernamaals. Er bestaat geen beter middel tegen alle moeilijkheden dan tawhied. Gedenk de smeekbede van Dhaa Noen (Yoenes, vrede zij met hem) toen hij in de buik van de vis zat. Een persoon zegt niet de volgende smeekbede, of Allah zal zijn kwellingen van hem wegnemen:
“Laa ilaaha illa antaa. Soebhaanaka inni koentoe minna Dhaalimien.”
(Er is geen god dan U. Verheven zij U. Waarlijk, ik behoorde tot de onrechtvaardigen.)
(Ibn Qayyim zegt) verder: “Datgene wat men naar de afgrond leidt, is shirk en het enige wat men van de afgrond behoedt, is tawhied.”
Tawhied is de reden voor het bestaan van de mensheid en de djinn
Allah zegt (interpretatie van de betekenis):
“En ik heb slechts de mens en de djinn geschapen om Mij te aanbidden.”
(Soerat adh-Dhaariyaat: 56)
Met het aanbidden van Allah wordt hier het één maken van Allah in de aanbidding bedoeld. Er is geen Profeet gestuurd, of een boek geopenbaard, of een goddelijke wet nedergezonden, of een schepsel geschapen, of dit is omwille van tawhied.[divider scroll_text=”SCROLL_TEXT” icon=”plus-square-1″]
TAWHIEDU-ASMAA’ WAS-SIFAAT
Tawhiedul-Asmaa’ was-Sifaat is de Eenheid van Allah in Zijn Namen en Eigenschappen. Deze Namen en Eigenschappen van Allah zijn niet te vergelijken met de namen en eigenschappen van Zijn schepselen. Want Allah, de Almachtige, is ver verheven boven alle tekortkomingen. Zijn schepselen zijn echter niet vrij van fouten en tekortkomingen. Allah heeft een ontelbaar aantal Namen. Hij heeft deze Namen Al asmaa’ ul-Hoesnaa (de Schone Namen) genoemd. En Hij heeft veel Eigenschappen die allemaal goed zijn.Deze Eigenschappen worden as-Sifaatul-Oelaa (de Verheven Eigenschappen) genoemd.
Allah zegt in de Koran wat als volgt vertaald kan worden:
En aan Allah behoren de Schone Namen toe, bidt (dan) tot Hem daarmee.
(Soerat al-Araaf: 180)
En Hem komt het Hoogste Voorbeeld toe in de hemelen en op de aarde.
(Soerat ar-Roem: 27)
Hiermee wordt bedoeld dat Allah de Meest Verheven Beschrijving heeft, die alleen bij Hem past, dat er dus geen god is dan Hij en dat niemand gelijk is aan hem.
Niets is aan Hem gelijk. En Hij is de Alhorende, de Alziende. (Soerat ash-Shoera’: 11)
Wij zijn Ahloes-Soennah: mensen die de soennah van de Profeet strikt proberen te volgen. Wij leggen de Koran en de Hadith uit net zoals de Profeet en zijn metgezellen (vrienden) dat deden. Wij bevestigen daarom alle Namen en Eigenschappen van Allah die Hij Zichzelf heeft toege-geschreven in de Koran, maar ook de Namen en Eigenschappen die de Profeet (vrede zij met hem) in de Soennah aan Allah heeft toegeschreven. Wij mogen hun betekenis niet wijzigen. Wij moeten deze Namen en Eigenschappen gewoon interpreteren (begrijpen) zoals as-Salafus-Saalih (onze voorgangers die oprecht waren) dat deden. Ook mogen wij niet de Namen en Eigenschappen van Allahontkennen of ze vergelijken met bijvoorbeeld menselijke eigenschappen. Als wij dat zouden doen, dan doen wij Allah’s Majesteit geen eer aan, want we schrijven Hem dan kenmerken toe die tot Zijn schepsels behoren en dat mag natuurlijk niet.
Fundamenten van de Namen en Eigenschappen van Allah
De eenheid van de Namen en Eigenschappen van Allah is gebaseerd op drie fundamenten. Wie hier niet in gelooft heeft de deze vorm van tawhied niet goed begrepen.
Ten eerste:
Allah lijkt in niets op Zijn schepselen. Zijn Eigenschappen zijn verheven en vrij van elke vorm van tekortkoming. Dit wordt duidelijk gemaakt in de volgende verzen:
Niets is aan Hem gelijk. En Hij is de Alhorende, de Alziende. (Soerat ash-Shoera’: 11)
En niet één is aan Hem gelijkwaardig. (Soerat al-Ikhlaas: 4)
Eén van de grote geleerden, genaamd al-Qoertoebi, zei hierover dat Allah in Zijn Grootheid, Glorie en Soevereiniteit niet gelijk is aan ook maar één van Zijn schepselen. Niets kan beschreven worden door het te vergelijken met Hem. De woorden die door de Islam worden gebruikt om zowel Allah als Zijn schepselen te beschrijven lijken misschien hetzelfde, maar in werkelijkheid zijn ze anders. Bijvoorbeeld Allah spreekt wel, maar niet zoals zijn schepselen dat doen en Hij hoort wel, maar niet zoals zijn schepselen dat doen enz… Of anders gezegd: Zijn Eigenschappen zijn niet te vergelijken met die van Zijn schepselen.
De eenheid van de Namen en Eigenschappen van Allah houdt in dat de moslim erin moet geloven dat Zijn Schepper verheven is boven het hebben van een vrouw, partner, kind enz… De moslim moet ook erin geloven dat Allah verheven is boven elke tekortkoming, zoals vermoeidheid, slaap, sterfelijkheid, onwetendheid,vergeetachtigheid enz.
Ten tweede:
Allah dient alleen beschreven te worden met de Namen en Eigenschappen die worden genoemd in de Quraan en de Soennah van de Profeet (vrede zij met hem). Allah kent zichzelf zeker het best. Hij zegt wat als volgt vertaald kan worden:
“Weten jullie het beter, of Allah?” (Soerat al-Baqarah: 140)
Ten derde:
Wij moeten geloven in de Namen en de Eigenschappen van Allah zoals die zijn beschreven in de Koran en de Soennah van de Profeet (vrede zij met hem), zonder dat wij gaan vragen over hoe dit werkelijk is. Een mooi voorbeeld om dit uit te leggen zijn de woorden van Imam Maalik toen hij gevraagd werd over de Istiwaa’: het zich verheffen van Allah boven Zijn Troon. Hij zei: “Istiwaa’ (het zich verheffen) is bekend, de hoedanigheid (de manier waarop dit gebeurt) is onbekend, het geloven erin (in de Istiwaa’) is verplicht en het ernaar vragen is een bidah (een verboden toevoeging aan de Islam).”
Wij geloven dat Allah hoort, ziet, spreekt enz., omdat de bewijzen hiervoor in de Koran en de Soennah terug zijn te vinden. Deze Eigenschappen van Allah zijn echter niet te vergelijken met die van Zijn Schepselen!
Dit was een samenvatting van de aqiedah (datgene wat men gelooft) van Ahloes-Soennah Waldjamaaah over de Schone Namen van Allah en Zijn Verheven Eigenschappen.
Hiermee zijn we, beste broeders, tot het eind gekomen van de uitleg van de drie soorten Tawhied. Ik hoop dat wij allemaal, nadat we deze drie pagina’s hebben bestudeerd, weten wat de Eenheid van Allah inhoudt. Tevens hoop ik dat wij vanaf vandaag Allah gaan aanbidden volgens de bovenstaande regels. En moge Allah ons helpen om ons aan deze regels te houden tot de laatste adem en ons daarna samen in de Hemel te verzamelen. Amien.[divider scroll_text=”SCROLL_TEXT” icon=”plus-square-1″]
TAWHIEDU-OELOEHIYYAH
Tawhiedul-Oeloehiyyah (ook wel Tawhied ul-Ibaadah) houdt in dat alleen Allah als object van aanbidding genomen mag worden.
Zoals je weet, Allah is de Rabb en de Schepper. Alleen in Hem moeten wij onze vertrouwen stellen. Wij moeten op Zijn beloning hopen en Zijn bestraffing vrezen. Alleen Allah is de Ware God (Ilaah). Niets of niemand mag buiten Hem aanbeden worden. Het is Haraam (verboden) om een daad van aanbidding zoals het gebed, vasten, de bedevaart enz. voor een ander dan Allah te verrichten. Want Allah heeft geen toestemming gegeven aan Zijn schepselen om iemand anders of iets anders te aanbidden. Allah heeft ons toch niet geschapen om anderen te aanbidden. Hoe kan je iets of iemand gaan aanbidden die niet eens kan scheppen en die zelf geschapen is. Als je dat doet, dan ben je Allah zeker niet dankbaar. Iemand die dat doet heeft het dus verdiend om niet beloond te worden voor die valse aanbidding, hij verdient het juist om gestraft te worden.
De ongelovige Qoeraish in de tijd van de Profeet (vrede zij met hem) geloofden dat Allah hun Rabb was. Sommigen geloofden zelfs in de Wederopstanding, de Dag des Oordeels en de Voorbeschikking (al-Qadar). Zij verrichtten zelfs handelingen van aanbidding voor Allah en beweerden dat zij de religie van Ibrahiem volgden. Dit maakte hen echter nog geen moslims. En Allah noemt hen toch Koeffaar (ongelovigen) en Moeshrikoen (polytheïsten) in de Koran, want zij weigerden te geloven in dit soort Tawhied. Zij aanbaden andere goden naast Allah en accepteerden Zijn alleenrecht op aanbidding niet.
De eenheid van Allah in de aanbidding
De aanbidding is voor Allah alleen, omdat alleen Hij dit verdient en Hij alleen de mens kan baten. De mens heeft geen tussenpersoon nodig zoals een priester of een ‘heilige man’ die tussen hem en Allah moet bemiddelen. Het belang van het aanbidden van Allah alleen wordt keer op keer in de Koran onderschreven. Want dit is natuurlijk het doel van de Schepping (van mensen en Djinns) op aarde en dit is ook de kern van de boodschap van alle Profeten en alle Boodschappers van Allah.
Allah zegt wat als volgt te vertalen is:
“Ik heb de Djinn en de Mensheid slechts geschapen om mij te aanbidden.”
(Soerat adh-Dhaariyaat: 56)
“Waarlijk, Wij hebben tot elk volk een boodschapper gestuurd (die zei), Aanbidt Allah en vermijdt at-Taaghoet (Satan en alles wat buiten Allah wordt aanbeden).” (Soerat an-Nahl:36)
Het bevestigen van Tawhiedul-Oeloehiyyah en het geloven erin gaan samen met het ontkennen van elke vorm van tussenkomst. Dat wil zeggen dat de mens zich direct tot Allah moet richten als hij een aanbidding wil verrichen of iets aan Allah wil vragen; hij mag niemand en niets tussen hem en Allah als tussenpersoon nemen. Want je mag aan Allah geen deelgenoten toekennen. Het is dus niet toegestaan om tot een dode of een levende persoon te bidden of Hem te smeken.
Want er werd overgeleverd dat de Profeet (vrede zij met hem) zei dat de Doea’ (smeekbede) aanbidding is. Het is wel toegestaan om een vrome levende persoon te vragen om een smeekbede voor jou te doen, zolang hij nog leeft. Je vraagt van een vrome persoon of hij Allah voor jou wil vragen, want het kan zo zijn dat Allah zijn smeekbede verhoort en jou smeekbede niet verhoort. Maar zo’n man kan jou niet zegenen of iets voor jou doen dat Allah alleen kan doen. Je mag wel een mens vragen om jou te helpen met zaken die mensen wel aankunnen, maar niet met zaken die buiten hun macht zijn of die alleen Allah kan doen. Maar het vragen van de doden om smeekbede voor jou te doen is Haraam. Zij zijn niet in staat om ons te horen en zij zijn niet eens in staat om zelfs zichzelf te helpen!
“Dat is jullie Heer, aan hem behoort de Heerschappij toe, en degenen die jullie buiten Hem aanroepen bezitten niet eens een dadelvliesje. Als jullie hen aanroepen zullen zij jullie smeekbede niet horen en als zij het zouden horen zullen zij jullie (smeekbede) niet (kunnen) verhoren, en op de Dag der Opstanding zullen zij jullie veelgodenaanbidding ontkennen, en niemand zal jou (kunnen) informeren zoals (Allah) de Alwetende”. (Soerat Faatir: 13-14)
De Koran behandelt ook het excuus die de afgodenaanbidders gebruiken om hun afgoderij te rechtvaardigen, zij zeiden:
“Wij aanbidden hen (de afgoden) alleen zodat zij ons dichter bij Allah zouden brengen.” (Soerat az-Zoemar: 3)
Zij wilden daarmee zeggen, dat hun afgoden werden gebruikt als tussenpersonen om dichter bij Allah te komen, maar toch keurt Allah dit af. Veel christenen richten hun gebed tot Isa u of zijn moeder Mariam (Maria) t. De katholieken hebben vele ‘heiligen’ tot wie zij hun gebed richten. Zij gebruiken priesters als tussenpersonen. Zelfs een aantal afgedwaalde moslimsekten richten hun gebed tot de Profeet (vrede zij met hem) of familieleden van de Profeet (vrede zij met hem). Velen bezoeken het graf van de Profeet (vrede zij met hem) in de hoop dat hij hun gebeden zal verhoren. Dit heeft de Profeet (vrede zij met hem) in het bijzonder afgekeurd toen hij tijdens zijn laatste dagen zei:
“Neem mijn graf niet tot gebedsplaats.” (Muwatta Imam Malik)
We hebben gezien dat Allah de Heerser is over de hele Schepping en dat Hij de Enige is Die het verdiend heeft aanbeden te worden. Dit betekent dat Hij Zich van alles en iedereen onderscheidt. Want niemand en niets kan op Allah lijken, anders krijgen we meer goden en dat kan gewoon niet. Wij moeten er dus ook in geloven dat de Namen en de Eigenschappen van Allah niet te vergelijken zijn met de namen en de eigenschappen van Zijn schepselen. Dit heet Tawhiedul-Asmaa’ was-Sifaat.[divider scroll_text=”SCROLL_TEXT” icon=”plus-square-1″]
TAWHIEDU-ROEBOEBIYAH
Tawhied is de éénheid van Allah. Allah is de enige Ware God, niemand en niets lijkt op Hem. Hij is de Alhorende, Alwetende. Om een goede moslim te zijn moet je in de éénheid van Allah geloven. Doe je dat niet, dan ben je een moeshrik (veelgodenaanbidder). Er zijn drie soorten Tawhied, namelijk: Tawhiedur-Roeboebiyyah, Tawhiedul-Oeloehiyyah en Tawhiedul-Asmaa’ was-Sifaat. Deze drie soorten Tawhied zullen we één voor één uitleggen. Op deze pagina zullen we beginnen met Tawhiedur-Roeboebiyyah.
Tawhiedur-Roeboebiyyah betekent de éénheid van Allah in Zijn Heerschappij. Allah is de Enige Rabb (Heer). Hij heeft de schepping gemaakt. Hij is de Heerser over het hele heelal. Het woord Rabb (Heer) zelf veronderstelt een band van eigendom, overheersing en controle. Hij bestuurt het hele heelal.
Hij houdt alles in stand en onderhoudt alles. Zonder Hem zou niets bestaan. Maar Hij heeft deze schepping niet nodig en Hij heeft ook geen hulp nodig bij het instandhouden en onderhouden van Zijn schepselen. Het is Zijn Wil die geldt, niets gebeurt er, behalve als Hij dit toestaat. Allah zegt (wat als volgt vertaald kan worden):
“En Allah heeft jullie geschapen en (Hij heeft) datgene wat jullie doen (geschapen).”
(Soerat as-Saafaat: 96)
“Er is geen rampspoed die zich voordoet of het is met de toestemming van Allah.”
(Soerat at-Taghaaboen: 11)
De Profeet (vrede zij met hem) heeft gezegd: “Weet dat als de gehele gemeenschap bij elkaar zou komen om jou enig voordeel te verschaffen, dan zouden zij jou alleen dat voordeel verschaffen dat Allah voor jou heeft voorgeschreven. En dat als de gehele gemeenschap bij elkaar zou komen om jou enige schade aan te brengen, dan zouden zij jou alleen die schade aanbrengen die Allah voor jou heeft voorgeschreven.” (at-Tirmidhi)
“Aan Hem behoort waarlijk de schepping en het bevel, gezegend zij Allah, de Heer der Werelden.” (Soerat al-Araaf: 54)
Het geloof in de voorbeschikking (al-Qadar) zit verwerkt in Tawhiedur-Roeboebiyyah. Al-qadar wil zeggen dat alles wat zich voordoet op aarde en op de hemelen in overeenstemming is met de kennis, wil en kracht van Allah. Tawhiedur-Roeboebiyyah kan men terugvinden in bijna elk vers van de Koran. Tawhiedur-Roeboebiyyah is de basis voor de andere vormen van tawhied, namelijk Tawhiedul-Oeloehiyyah en Tawhiedul-Asmaa’ was-Sifaat. Allah heeft de macht om te scheppen. Hij is de Schepper en de Heerser en heeft als Rabb de beschikking over de perfecte Kwaliteiten en Eigenschappen.
Zelfs de veelgodenaanbidders van vroeger en veel niet-moslims tegenwoordig erkennen deze vorm van tawhied. Ook al ontkennen zij de andere vormen van tawhied en ook al hebben zij een fout beeld van de ware betekenis ervan. De Koran bevestigt dat de vroegere veelgodenaanbidders in Roeboebiyyah (Heerschappij) van Allah geloofden. Maar het probleem van deze veelgodenaanbidders is dat zij naast Allah ook andere valse goden (afgoden) aanbaden. Zij geloofden er bijvoorbeeld in dat er maar één Schepper is. Allah zegt (wat als volgt vertaald kan worden):
“Als je hen (de veelgodenaanbidders) vraagt: “Wie heeft hen geschapen?”, dan zullen zij voorzeker zeggen: ,,Allah.” (Soerat az-Zoechroef: 87)
Maar zij geloofden er niet in dat er maar één God (Allah) is. Zij zeggen dat die andere (valse) goden geen Rabb zijn, dat ze niet kunnen scheppen, maar dat zij hen wel mogen aanbidden. Dit betekent dus dat zij niet in Tawhiedul-Oeloehiyyah geloofden.[divider scroll_text=”SCROLL_TEXT” icon=”plus-square-1″]
SHIRK IN TAWHIEDUL-OELOEHIYYAH
Shirk in de aanbidding van Allah is Koefr (ongeloof) wanneer dit bewust wordt gepleegd, want het toekennen van deelgenoten aan Allah in Zijn aanbidding staat gelijk aan het loochenen van Zijn woorden en dit is grote shirk. De pleger van grote shirk wordt buiten de Islam geplaatst. Allah zegt:
“Allah getuigt dat er geen god is dan Hij.” (Soerat Aali Imraan: 18)
“En weet dat er geen god is dan Allah en vraag vergeving voor jouw zonden.”
(Soerat Mohammed: 19)
Daarnaast bestaat er ook kleine Shirk, waarvan de pleger niet meteen buiten de Islam wordt geplaatst. Dit o.a. op basis van de volgende uitspraken van de Profeet (vrede zij met hem): “Datgene wat ik het meest voor jullie vrees, is de kleine shirk. Zij (de metgezellen) vroegen: ,,En wat is de kleine shirk, o Boodschapper van Allah? Hij zei: ,,ar-Riyaa’. (het verrichten van handelingen om bij de mensen in aanzien te komen)” (Ahmad)
Toen een man tegen de Profeet (vrede zij met hem) zei: “Wat Allah wilt en wat jij wilt.”, antwoordde hij: “Heb je mij gelijk gesteld aan Allah? Zeg: ,,Slechts wat Allah wilt!” (Ahmad)
De Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) zei: “Wie zweert bij een ander dan Allah, hij heeft waarlijk shirk begaan.” (Tirmidhi)
In al deze gevallen heeft de Profeet (vrede zij met hem) deze personen niet buiten de Islam geplaatst. Wij kunnen derhalve concluderen dat shirk onder te verdelen is in grote en kleine shirk. Wie bewust shirk in de aanbidding van Allah pleegt ondanks hierover geinformeerd te zijn geweest, heeft grote shirk begaan.[divider scroll_text=”SCROLL_TEXT” icon=”plus-square-1″]
SHIRK IN TAWHIEDU-ROEBOEBIYYAH IN DEZE TIJD
In de tijd van de Profeet (vrede zij met hem) pleegden de veelgodenaanbidders onder de Arabieren geen Shirk wat betreft Tawhiedur-Roeboebiyyah, dit in tegenstelling tot veel hedendaagse moslims. Dit klinkt misschien vreemd, maar aan de hand van de volgende voorbeelden zullen wij dit verduidelijken. Daarnaast willen wij de mensen hiertegen waarschuwen.
Veel mensen die zichzelf tot de Islam rekenen geloven dat er vermeende heiligen zijn die de levens van mensen besturen. Zo menen zij dat deze zogenaamde heiligen onderhoud schenken of achterhouden en dat zij ons kunnen baten maar ook kunnen benadelen. Als gevolg hiervan hebben velen zich onderworpen aan deze ‘heiligen’ die ook wel Saalihien worden genoemd. Zij worden aangeroepen in tijden van nood en wordt er in hun naam geofferd. Dit is een duidelijke vorm van shirk aangezien hiermee wordt geïmpliceerd dat anderen dan Allah gaan over het besturen van het heelal.
Ook geloven velen dat de zielen van deze heiligen na de dood nog steeds in staat zijn om de levens van de mensen te beïnvloeden, dit is natuurlijk onzin. Als gevolg van deze verdorven gedachtengoed zien wij vandaag de dag dat vele onwetende moslims die in nood verkeren hun toevlucht zoeken tot de graven van deze ‘heiligen’. Hoeveel zieken hebben niet op deze wijze hun heil gezocht bij de graven van deze saalihien.
Anderen hebben weer een ongegronde vrees voor de Djinn. Zij zoeken hun toevlucht tot hen en offeren in hun naam. Dit laatste gebeurt bijvoorbeeld bij het intrekken van een nieuwe woning, zodat de djinn de bewoners niet zullen lastig vallen. Dit ook is een vorm van shirk, want alleen Allah’s Wil geschiedt.
Tevens zijn er onder de mensen diegenen die zich onderwerpen aan zogenaamde Soefie-meesters, waarzeggers, en voorspellers. Zij gehoorzamen hen in datgene wat Allah en Zijn Boodschapper (vrede zij met hem) juist verbieden en nemen allerlei religieuze innovaties van hen aan. Zij worden opgedragen om de Soennah van de Profeet (vrede zij met hem) te verlaten en de volgers van de soennah zelfs te haten. Zij stellen zichzelf, hun eer en hun bezittingen geheel in dienst van deze afgedwaalde mensen. Is dit geen duidelijke vorm van shirk en worden deze mensen niet genomen als goden naast Allah?
Eens kwam Adiy bin Hatim langs de Profeet (vrede zij met hem) terwijl hij de volgende vers van de Koran aan het reciteren was
(interpretatie van de betekenis):
Zij (de christenen) hebben hun schriftgeleerden en hun monniken tot heren naast Allah genomen en (ook) de Messias, de zoon van Mariam, terwijl hun niets is bevolen dan dat zij één God aanbidden. Er is geen god dan Hij, Verheven is Hij boven de deelgenoten die zij naast Hem toekennen. (Soerat at-Tauwbah: 31)
Adiy (die voordat hij de Islam omarmde, christen was) zei: “O Boodschapper van Allah! Zij aanbaden hen niet.” De Profeet (vrede zij met hem) antwoordde hierop: “Vertelde zij hen niet dat de verboden zaken toegestaan waren en de toegestane zaken verboden waren. En zij (De mensen) volgden hen hierin. Toen Adiy dit beaamde, zei de Profeet (vrede zij met hem): “Dit was hun aanbidding van hen.” (Ahmad en Tirmidhi)
Dit zijn overigens slechts een aantal voorbeelden van shirk die zich nog steeds voordoen in de Islamitische gemeenschap. Als we onszelf gaan afvragen wat de redenen hiervoor zijn, dan is het enige antwoord hierop; De onwetendheid die onder de moslims bestaat met betrekking tot het Boek van Allah en de Soennah van de Profeet (vrede zij met hem) en de het zich niet houden aan de Goddelijke Regelgeving.[divider scroll_text=”SCROLL_TEXT” icon=”plus-square-1″]
HET AANBIDDEN VAN ALLAH
Voordat wij duidelijk maken wat het aanbidden van Allah inhoudt en de wijze waarop de Eenheid van Allah kan worden verwezenlijkt, willen wij eerst aangeven dat de mensen en de djinns op deze wereld zijn gezet om alleen Allah te aanbidden door middel van Hem te gedenken, danken en te dienen. Het bewijs hiervoor is te vinden in de volgende vers (betekenis van de interpretatie):
En Ik heb de djinns en de mensheid slechts geschapen om Mij te aanbidden.
(Soerat adh-Dhaariyaat: 56)
Om de manier duidelijk te maken waarop wij Allah dienen te aanbidden, heeft Hij Boeken nedergezonden en Boodschappers naar ons gestuurd. Het aanbidden van Allah dient dus te gebeuren op de vastgestelde wijze die door Allah via de Openbaring (de Koran en de Soennah van de Profeet, vrede zij met hem) aan ons is bekend gemaakt. Degene die denkt Allah te aanbidden op een wijze die niet in overeenstemming is met de Koran en de Soennah, aanbidt in feite niets anders dan zijn eigen begeerten of de shaitan die hem heeft doen afdwalen. En wie Allah op de voorgeschreven wijze aanbidt, maar naast hem ook anderen aanbidt, heeft Shirk (veelgodenaanbidding) en Koefr (ongeloof) gepleegd. Wie wil weten met welke aanbiddingen wij tot Allah moeten komen, dient slechts de Koran en de Soennah te raadplegen.[divider scroll_text=”SCROLL_TEXT” icon=”plus-square-1″]
DEFINITIE TAWHIED
De taalkundige betekenis van Tawhied is: Het één maken en het ontkennen van meerderen. De Islamitische betekenis van tawhied is: Het ontkennnen van een gelijke aan Allah in al Zijn Eigenschappen, Namen en Daden. Tevens betreft het de ontkennig dat Allah gelijken heeft in Zijn Heerschappij. Allah zegt met betrekking tot het ontkennen van een gelijke in Zijn Namen en Eigenschappen (betekenis van de interpretatie):
“Zeg: ,,Hij is Allah, de Enige.
Allah is as-Sammad (de Enige van Wie al het geschapene afhankelijk is en Hij is van niemand afhankelijk). Hij heeft niet verwekt noch is Hij verwekt.
En niet één is aan Hem gelijkwaardig.”
(Soerat al-Ikhlaas)
Allah zegt met betrekking tot het ontkennen van deelgenoten in Zijn Heerschappij (betekenis van de interpretatie):
“Zeg: ,,Wie voorziet jullie (van onderhoud) uit de hemel en de aarde?”
Of ,,Wie gaat over het horen en het zien
en Wie brengt het levende voort uit het dode
en Wie brengt het dode voort uit het levende
en Wie regelt het bestuur?”
Zij zullen zeggen: ,,Allah!”
(Soerat Yoenes: 31)
Allah zegt met betrekking tot het ontkennen van deelgenoten in Zijn Aanbidding (betekenis van de interpretatie):
“Zeg: ,,Waarlijk mijn Salaah (gebed) en mijn Noesoek (aanbidding/offering)
en mijn leven en mijn sterven zijn voor Allah, de Heer der Werelden.
Hij kent geen deelgenoten. En hiertoe ben ik opgedragen
en ik ben de eerste van de moslims.”
(Soerat al-Anaam : 162-163)
Op basis van het voorgaande kunnen wij opmaken dat tawhied uit de volgende drie categorieën bestaat:
– Tawhiedul Asmaa’ was Sifaat oftewel de Eénheid van de Namen en Eigenschappen van Allah.
– Tawhiedur Roeboebiyyah oftewel de Eénheid van Allah in Zijn Heerschappij. Hij alleen gaat over het scheppen, het voorzien van onderhoud en het regelen en het besturen van Zijn schepping.
– Tawhiedul Oeloehiyyah oftewel De Eénheid van Allah in Zijn Aanbidding. Dit betekent dat niemand aanbeden mag worden, behalve Allah, zelfs niet engelen, profeten en rechtschapen personen, laat staan anderen.[divider scroll_text=”SCROLL_TEXT” icon=”plus-square-1″]
HET GELOVEN IN ALLAH
Alle lof zij aan Allah alleen en vrede en zegeningen zij met Zijn Dienaar en Boodschapper, onze Profeet Mohammed en met zijn familie en zijn metgezellen.
Het vereiste geloof in de Schepper voor ieder individu kent zijn oorsprong ver voordat er ooit bewijs voor Zijn bestaan werd nedergezonden. Het bestaan van deze Almachtige, Krachtige, en Alwijze die achter de Schepping van het universum zit, is altijd al de voornaamste zorg geweest voor menig filosoof gedurende de geschiedenis. Zij hebben met vage argumenten, soms totaal ongeloofwaardig, zelfs voor henzelf, geprobeerd om dit idee ofwel omver te werpen ofwel te bevestigen. In plaats van ons hierin te mengen en de filosofische aanpak te hanteren, zullen wij ons houden bij de simpele doch duidelijke argumenten die de Koran en de authentieke Soennah ons bieden.
1. De pure aanleg in ieder persoon
Het instinct om het bestaan van de Schepper te erkennen is aangeboren bij de menselijke aard. Het is hetzelfde vermogen om intuïtief onderscheid te kunnen maken tussen goed en slecht, tussen waar en onwaar. Dit is hetzelfde instinctieve gevoel waarmee de mens zich van het bestaan en de eenheid van Allah bewust is. De Koran refereert naar deze natuurlijke aanleg op de volgende manier:
“Richt dan jouw aangezicht (O, Mohammed!) naar de Godsdienst als een Hanief (ware monotheïst), (dit is) de Fitrah (de natuurlijke aanleg), waarmee Allah de mens (oorspronkelijk) geschapen heeft. Er is geen verandering in de Schepping van Allah. Dat is de juiste Godsdienst, maar de meeste mensen weten (het) niet. (Soerat ar-Roem: 30)
Deze ayah duidt aan dat iedereen begint met dezelfde kansen om hun Heer te leren kennen. Maar dit feit kan vervaagd worden door het zich overgeven aan de eigen verlangens en ideeën of door ongunstige invloeden uit de omgeving. Dit wordt ook duidelijk gemaakt door de volgende overlevering:
Ieder kind wordt geboren met de fitrah (natuurlijke aanleg om de eenheid van hun Heer te erkennen), het zijn zijn ouders die het later een Jood, Christen of Magiër (vuuraanbidders) maken. ( Moeslim)
2. Het grootse en perfecte karakter van de Schepping
Alle elementen in de Schepping zijn zo goed gemaakt, zo perfect georganiseerd, dat elk weldenkend mens niets anders kan doen dan zich overgeven aan het bestaan van de Alwetende, Almachtige, Alwijze, die achter dit alles zit. Allah zegt in Koran wat als volgt te vertalen is:
“Voorwaar, in de Schepping van de hemelen en de aarde, in de afwisseling van de nacht en de dag, in de schepen die over de zee varen met wat de mensen voordeel geeft, in wat Allah aan water uit de hemel neerzendt, waarmee Hij de aarde tot leven brengt na haar dood, in (het feit) dat Hij daarop allerlei dieren verspreidde en in de besturing van de winden en de wolken die tussen de hemel en de aarde dienstbaar zijn gemaakt zijn zeker Tekenen voor een volk dat verstandig is.” (Soerat al-Baqarah: 164)
Deze passage is een van de velen waarin de Koran diegenen die hun verstand gebruiken oproept om de dagelijkse wonderen in de natuur eens goed te bekijken, deze gelden als duidelijke indicaties van een bewuste Kracht die het universum controleert. De Schepping is zo ingewikkeld, maar toch zo perfect, dat er geen tekortkoming te bespeuren valt, hoe hard je ook je best doet om er één te vinden.
3. De zwakte van de mens
De perfectie in de Schepping zou op zichzelf al voldoende bewijs moeten zijn voor het bestaan van Allah. Als we dan ook nog eens kijken naar de zeer beperkte mogelijkheden die wij, mensen, hebben en onze overduidelijke onvermogen om iets (al is het maar één cel) van deze perfecte Schepping na te maken, dan zouden onze zielen met zekerheid overladen moeten worden en behoren we een hele diepe buiging te maken voor de Enige die in staat is om deze prachtige wereld te maken. De Koran herinnert ons vaak aan ons onvermogen om Zijn Schepping te evenaren, bijvoorbeeld:
“ En zij vragen jou (o Mohamed!) over de ziel, zeg: “ De ziel behoort tot de zaken van mijn Heer. En jullie is daarover maar weinig kennis gegeven.” (Soerat al-Israa: 85)
“Hij weet wat voor hen is en wat achter hen is. En zij kunnen niets van Zijn kennis omvatten, alleen wat Hij wil.” (Soerat al-Baqarah: 255)
4. Oorzaak en gevolg
Het idee dat ieder gevolg een oorzaak moet hebben is voor mensen iets wat duidelijk en bekend is. Hierop baseren zij al hun handelingen en antwoorden. Alle wetenschappelijke experimenten hebben dit idee onbewust in zich. Echter, als het om de schepping van het universum gaat, wat volgens deze regels, een oorzaak en een Schepper moet hebben, dan twijfelen ze om zich over te geven aan de waarheid! Allah hekelt deze houding van sommige mensen. Hij vraagt hen: Heb je jezelf doen bestaan? Was het stom toeval of een spontane ontwikkeling waar jouw bestaan uit voortkwam? Jij hebt duidelijk niet de met sterren gevulde hemel geschapen, noch de met fruit bezaaide wereld. Maar jij kunt geen duidelijke oorzaak hiervoor bepalen om het uit te leggen, en jijzelf hebt geen stevige overtuiging. Immers, Allah zegt wat als volgt vertaald kan worden:
“Zijn zij door niets geschapen of zijn zij de scheppers?” (Soerat at-Thoer:35)
De onzinnigheid van het weigeren van het bestaan van de Schepper die het begin is van alles in de schepping wordt getoond door dit argument waar ze geen rationeel antwoord op kunnen geven, aangezien ze geen sterke overtuiging hebben.[divider scroll_text=”SCROLL_TEXT” icon=”plus-square-1″]
DEFINITIE AQIEDAH
Al-Aqiedah staat voor een verzameling onmiskenbare onderwerpen waar het verstand en de natuurlijke aanleg van de mens zich bij neerleggen. Onderwepen die verankerd zitten in het hart van de mens en niet open staan voor enige vorm van twijfel, zoals het geloof in het bestaan van de Schepper, Zijn alomvattende kennis, Zijn Almacht, de ontmoeting met Hem na de dood, de beloning voor de verrichte daden en de verplichting om Zijn bevelen, die hij middels Zijn Boeken en Zijn Profeten aan ons heeft geopenbaard, op te volgen. Alleen hierdoor wordt de ziel gereinigd, de lust gevoelens in bedwang gehouden, het karakter vervolmaakt en de relaties tussen de mensen onderling geordend.
Al-Aqiedah is ook geloven dat de Schepper niet van ons afhankelijk is, maar dat wij juist van Hem afhankelijk zijn in al onze zaken. Hij is het Die ons het leven heeft geschonken en op Hem dienen wij te vertrouwen. Wij vestigen onze hoop op Hem alleen en Hij alleen kan ons bescherming bieden. Wij hebben lief omwille van Hem en wij verafschuwen omwille van Hem. Hij is onze Heer, buiten Hem hebben wij geen andere heer. Hem alleen aanbidden wij en wij kennen Hem geen deelgenoten toe[divider scroll_text=”SCROLL_TEXT” icon=”plus-square-1″]